Bedieningspaneel
1
a
toets
Druk op deze toets om de machine in de
Kopieermodus te zetten.
b
toets
Druk op deze toets om de functie Netwerk scan te
activeren. (Raadpleeg de Network ScanGear
Guide.)
c LCD-display
Toont de meldingen, opdrachten, tekst,
instellingen, nummers en afbeeldingen wanneer
de machine wordt gebruikt.
d
(Toon) toets
Druk op deze toets om de Invoermodus te
wijzigen wanneer u tekens en/of cijfers op het
LCD-display wilt invullen.
e Numerieke toetsen
Gebruik deze om alfanumerieke toetsen in te
voeren.
f
Hoofdschakelaar van het
bedieningspaneel (Subvoeding)
Druk op deze schakelaar om het
bedieningspaneel in of uit te schakelen. Wanneer
het bedieningspaneel wordt uitgeschakeld, gaat
de machine naar de Sluimermodus.
g
(Extra functies) toets
Druk op deze toets voor toegang tot het menu
Extra functies.
h
(Stop) toets
Druk op deze toets om het kopiëren of scannen te
stoppen.
Onderdelen en hun functies
1-12
i
(Start) toets
Druk op deze toets om een activiteit te starten.
j
(Wissen) toets
Druk op deze toets om ingevoerde waarden of
tekens te wissen.
k
(ID) toets
Druk op deze toets om in of uit te loggen bij de
machine wanneer deze wordt beheerd met
Afdelings-ID's/Gebruikers-ID's..
l
(Reset) toets
Druk op deze toets om alle instellingen te
annuleren en terug te gaan naar het
Standby-display.
m
(Instellingen bekijken) toets
Druk op deze toets om uw instellingen te
controleren.
n
,
,
en
toetsen
Gebruik [
], [
], [
] of [
verplaatsen of om waarden te verhogen of te
verlagen.
o
(Terug) toets
Druk op deze toets om terug te gaan naar de
vorige items in het menu.
p
(Systeem monitor) toets
Druk op deze toets om de status van de machine,
waaronder kopieer- en afdrukopdrachten te
controleren.
] om de cursor te