4.7
Spannings- en frequentieschommelingen tijdens netbedrijf
Het op het vermogensplaatje en in de documentatie aangegeven bereik, bijv. bereik B in IEC /
EN 60034 1 d.w.z. spanningsschommeling ±10 % en de frequentieschommeling ±2 % moeten
worden aangehouden.
In principe geldt het volgende: In de praktijk zal de machine soms buiten de grenzen moeten
worden gebruikt. Dergelijke uitzonderingen moeten met betrekking tot de daarbij voorkomende
waarden, alsook de duur en de frequentie van hun optreden, worden begrensd. Neem indien
mogelijk corrigerende maatregelen binnen een passende tijd, bijv. een vermindering van het
vermogen. Op die manier kan een verkorting van de levensduur van de machine door
thermische veroudering worden vermeden.
LET OP
Oververhitting van de wikkeling
Een overschrijding van de toegelaten toleranties van spanning en frequentie kan tot
ongeoorloofde hoge verwarming van de wikkeling en daarmee op lange termijn tot schade
aan de machine leiden.
4.8
Bescherming tegen ontoelaatbare verwarming
Elke machine beschermd moet worden tegen oververhitting. Neem hiervoor de volgende
aanwijzingen in acht:
● Elke machine moet conform IEC / EN 60079–14 in alle fasen met behulp van een vertraagde
● Stel de beveiliging in op de nominale stroom (waarde op vermogensplaatje).
● De beveiligingsinrichting moet bovendien zodanig worden gekozen, dat de motor ook blij
● Bewaak bij explosiebeveiligde elektrische machines met de ontstekingsbescherming
● losserlosserWikkelingen in driehoekschakeling moeten zodanig worden beveiligd, dat de
LOHER CHEMSTAR 1PS2
Bedieningshandleiding 05/2015
aardlekschakelaar met fase-uitvalbescherming conform IEC / EN 60947of een
gelijkwaardige voorziening worden beschermd.
geblokkeerde rotor thermisch beveiligd is.
"Verhoogde veiligheid" ook de start (startbewaking met bouwtestcertificering conform
richtlijn EG- 94/9/EG of IECEx–Scheme met Certificate of Conformity). Bij een
geblokkeerde rotor moet de beveiligingsinrichting binnen de tE-tijd uitschakelen. Er is aan
de eisen voldaan als de uitschakeltijd niet groter is dan de aangegeven tE-tijd.
schakelaars of relais in serie met de wikkelingsstrengen zijn geschakeld. Leg voor de keuze
en de instelling van de beveiligingsunit de nominale waarde van de fasestroom vast. De
fasestroom bedraagt het 0,58-voudige van de gemeten motorstroom. De naast de
motorbeveiligingsschakelaar te gebruiken thermische motorbeveiliging door directe
temperatuurbewaking is indien nodig op het vermogensplaatje aangegeven.
4.8 Bescherming tegen ontoelaatbare verwarming
Voorbereiding voor gebruik
29