5. Gebruik de kalibratieknoppen Verhogen of
Verminderen om de spuitboom te kiezen waarvan u de
breedte wilt veranderen; 1 is de linker spuitboom, 2 is
de middelste spuitboom en 3 is de rechter spuitboom.
6. Draai de keuzeschijf op Sub Oppervlak.
7. Gebruik de kalibratieknoppen Verhogen of
Verminderen om de breedte van de spuitboom te
veranderen indien dit nodig is.
8. Herhaal indien nodig stappen 1 tot en met 7 voor de
andere spuitbomen.
9. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje
dooft. U kunt de kalibratiemodus ook verlaten door te
gaan rijden met de spuitmachine.
Vloeistofstroommeter kalibreren
De vloeistofstroommeter van de Spray Pro is in de fabriek
globaal gekalibreerd. Om de kalibratie van de
vloeistofstroommeter te verfijnen, gaat u als volgt te
werkt:
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Vul de tank met voldoende water om het systeem door
te spoelen.
3. Spoel het systeem door.
4. Schakel de aftakas in om de pomp te starten.
5. Vul de tank van de spuitmachine met een afgemeten
hoeveelheid water, minstens 380 liter.
Opmerking: Als u de machine op een egaal,
horizontaal oppervlak parkeert en de tank vult totdat
het water uit de bovenkant van de tank stroomt, zit er
760 liter in de tank.
Opmerking: Ga niet uit van de markeringen op de
zijkant van de tank om het water voor deze procedure
af te meten. Dit zijn globale maten, die niet
nauwkeurig genoeg zijn voor deze kalibratie.
6. Zet de schakelaar van elke spuitboom op Aan en de
hoofdschakelaar van de spuitbomen op Uit.
7. Draai de keuzeschijf op Kalibratievolume.
8. Druk net zolang op [RESET] totdat "0" op het scherm
verschijnt.
9. Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op Aan en
stel de spuitbomen in werking totdat het waterpeil is
gedaald tot de opvangbak. Vlak voordat er lucht in de
zuigbuis komt, zet u de hoofdschakelaar op Uit om de
spuitbomen uit te schakelen.
10. Vergelijk de hoeveelheid water die wordt weergegeven
op de monitor, met de hoeveelheid water waarmee u
de tank hebt gevuld.
• Als de hoeveelheden gelijk zijn, hoeft u de monitor
niet verder te kalibreren.
• Als de hoeveelheden verschillen, gaat u verder met
de rest van de procedure.
11. Druk net zolang op [CAL] totdat het rode lampje op de
monitor gaat branden.
Het scherm zal afwisselend de kalibratiewaarde van de
vloeistofstroommeter (aangegeven met "CAL" op de
monitor) en het kalibratievolume laten zien.
12. Als het kalibratievolume wordt getoond, wijzigt u deze
met behulp van de [+] of [–] knoppen in de
hoeveelheid water waarmee u de tank hebt gevuld.
13. Als het scherm opnieuw afwisselend bovengenoemde
waarden laat zien, is de kalibratiewaarde van de
vloeistofstroom gewijzigd; schrijf dit cijfer op en
bewaar het. Dit is de kalibratiewaarde van uw
spuitmachine.
14. Druk op [CAL] totdat het rode lampje dooft. U kunt de
kalibratiemodus ook verlaten door te gaan rijden met
de machine.
De snelheidssensor kalibreren
De snelheidssensor van de Spray Pro is in de fabriek
globaal gekalibreerd. Om de kalibratie van de
snelheidssensor te verfijnen, gaat u als volgt te werkt:
1. Controleer alle banden en pomp deze op; raadpleeg de
Gebruikershandleiding om te controleren of de banden
de voorgeschreven spanning hebben.
2. Vul de schoonwatertank.
3. Vul de tank van de spuitmachine voor de helft met water.
4. Kies een recht, vlak stuk grond dat overeenkomt met
de omstandigheden van uw gazon.
Opmerking: Een weg of ander verhard oppervlak is
minder geschikt, omdat dit kan leiden tot onnauwkeurige
waarden als u met de spuitmachine op een gazon rijdt.
5. Meet een afstand van 150 meter af en markeer het
begin- en het eindpunt.
6. Plaats de spuitmachine ongeveer 9 meter achter het
beginpunt.
7. Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op Uit. Op
de monitor moet de melding "HOLD" verschijnen.
8. Draai de keuzeschijf op Afstand.
9. Druk net zolang op de Kalibratieknop Terugstellen
totdat "0" op het scherm verschijnt.
31