9 WERKING INGEVAL VAN EEN STORINGSMELDING
Een storingsmelding treedt op in de volgende gevallen:
-
De bekabeling van de detectielus is onderbroken (slecht contact) of kortgesloten.
-
Een brandmelder werd verwijderd.
-
De bekabeling van de sirenekring is onderbroken of kortgesloten.
-
De primaire (netvoeding) of de secundaire (batterijen) voeding is niet meer aanwezig.
-
De MD300 centrale meldt een interne storing.
Een storingsmelding wordt met de volgende visuele en akoestische signalen weergegeven:
-
De gele LED « ALGEMENE STORING » licht op.
-
De naam van de detectielus verschijnt op het LCD.
-
De ingebouwde zoemer (alternerende toon) treedt in werking.
-
Het standaard Fail-safe storingsrelais schakelt naar de niet-actieve stand.
-
De gele LED « SIRENES UIT DIENST/STORING » licht op ingeval van een fout in de bekabeling
van de waarschuwings- en/of evacuatiesirenes.
-
De gele LED « DOORMELDING UIT DIENST/STORING » licht op ingeval van een fout in de
bekabeling naar de telefoondoormelder.
-
De gele LED « SYSTEEM STORING » licht op ingeval van een interne fout in de MD300
brandmeldcentrale.
De bediening van de centrale ingeval van een storingsmelding:
De naam van de detectielus in storing verschijnt op het LCD
Druk op de functietoets « STILTE » voor het uitschakelen van de ingebouwde zoemer ↓
Lees op het LCD de informatie met betrekking tot de locatie van de storingsmelding af
www.limotec.be
STORING
↓
STORING
Lus 1
STORING
Lus 1
VORIGE
en begeef u ter plaatse!
↓
HG0300N02D
29
1/3
1/3
VOLGENDE