7 WERKING INGEVAL VAN EEN ALARMMELDING MET DE
CENTRALE IN DIRECTE WERKINGSMODE
DE GELE LED "EVACUATIE VERTRAAGD" LICHT NIET OP!
Een brandalarmmelding treedt op in de volgende gevallen:
-
Een optische, een Multi sensor of een lineaire detector detecteert rook.
-
Een TVC detector detecteert een abnormale temperatuurstijging.
-
Een thermische detector detecteert een overschrijding van de maximum temperatuur.
-
Het flexi-element van een handbrandmelder is ingedrukt.
-
Het alarmcontact van een technische controle is geschakeld.
Een brandalarmmelding wordt met de volgende visuele en akoestische signalen weergegeven:
-
De rode LED « BRANDALARM » en de rode LED « ALARM DOORGEMELD » lichten op.
-
De naam van de detectielus verschijnt op het LCD-touchscreen.
-
De ingebouwde zoemer (continu toon) treedt in werking.
-
De evacuatiesirenes worden aangestuurd.
-
Alle alarmsturingen (de alarm-direct en de alarm-vertraagd sturingen) worden uitgevoerd.
Indien er, na verificatie, geen brand vastgesteld kan worden, kan de alarmmelding 2 mogelijke
oorzaken hebben:
-
De brandmelder reageert op een tijdelijke oorzaak (enkele
voorbeelden): Er is abnormaal veel stof aanwezig.
Er is een grote concentratie van vluchtige producten (vb. verf).
Er is een abnormaal hoge luchtvochtigheid (> 90%).
Er is rookvorming door werkzaamheden (vb. lassen).
De omgevingstemperatuur is hoger dan 50°C.
Invloed van het zonlicht.
De melder staat nabij een hittebron (vb. fornuis of oven).
De melder wordt omgeven door waterdamp.
-
De brandmelder is defect (technisch intern defect of defect door waterschade).
De bediening van de centrale ingeval van een brandalarmmelding:
www.limotec.be
BRANDALARM
↓
HG0300N02D
25