7.
AANLEGGEN VAN KOELMIDDEL-
LEIDINGWERK
Meer informatie over de koelmiddelbuizen voor de
buitenunit vindt u in de installatiehandleiding die aan
de buitenunit is bevestigd.
Breng aan beide zijden van zowel de gas- als de
vloeistofleidingen het thermische isolatiemateriaal aan.
Wanneer de leidingen niet worden geïsoleerd, kan dat
leiden tot waterlekkage.
Gebruik isolatiemateriaal dat minstens tegen temperaturen
van 120°C bestand is. Verstevig de isolatie op de
koelmiddelleidingen in overeenstemming met de situatie
op de plaats van installatie. Als de temperatuur in de muur
30°C of de relatieve luchtvochtigheid 80% bereikt, kan er
condensatie ontstaan op het oppervlak van de isolatie.
VOORZICHTIG
Volg de onderstaande instructies.
• Gebruik een pijpsnijder en tromp die geschikt is voor het te
gebruiken koelmiddel.
• Breng bij gebruik van een flensverbinding esterolie of
etherolie op de flens aan.
• Gebruik alleen de met de unit meegeleverde gegloeide
moeren voor leidingen met flareaansluiting. Andere moeren
voor leidingen met flareaansluitingen kunnen
koelmiddellekken veroorzaken.
• Knijp de leiding dicht of plak deze af met tape om te
voorkomen dat vuil, vloeistof of andere vreemde stoffen de
leiding kunnen binnendringen.
• Voorkom dat lucht of andere stoffen dan het koelmiddel in de
koelmiddelleidingen terecht kunnen komen. Ventileer de
ruimte onmiddelijk wanneer gasvormig koelmiddel ontsnapt
tijdens de installatiewerkzaamheden.
(1) Sluit de leidingen aan.
• De buitenunit is gevuld met koelmiddel.
• Maak de verbindingen altijd met een steeksleutel en een
momentsleutel, zoals is weergegeven in de afbeelding,
wanneer de leidingen worden bevestigd op/losgekoppeld
van het apparaat. (Zie de linker afbeelding hieronder.)
Momentsleutel
Moersleutel
Flensmoer
Leidingkoppeling
• Zie Tabel 1 voor de afmetingen van de benodigde ruimte
voor de flensmoeren.
• Breng bij gebruik van een flensmoerverbinding esterolie
of etherolie op de flens aan (zowel aan de binnen- als
buitenkant) en draai de moer 3 of 4 slagen met de hand vast.
(Zie de rechter afbeelding hierboven.)
• Zie Tabel 1 voor het aandraaimoment.
Tabel 1
Pijp-
Aanspan-
diameter
moment
φ 6,4
15 - 17 N·m
φ 9,5
33 - 39 N·m
φ 12,7
50 - 60 N·m
φ 15,9
63 - 75 N·m
Nederlands
Esterolie of etherolie
Flare-afmeting
Flarevorm
A (mm)
8,7 - 9,1
12,8 - 13,2
16,2 - 16,6
19,3 - 19,7
VOORZICHTIG
Overmatig aanspannen kan het verbrede gedeelte
beschadigen en lekken veroorzaken.
Zorg ervoor dat er geen olie blijft kleven aan andere
onderdelen dan de flensdelen. Als er olie blijft kleven
aan kunststofonderdelen enz., kunnen deze aangetast
en beschadigd raken.
• Raadpleeg Tabel 2 als u geen momentsleutel hebt.
Als u een moersleutel gebruikt om flensmoeren aan te
draaien, wordt het aandraaimoment na een bepaald punt
plots heel wat meer gespannen.
Draai vanaf dat punt de moer de juiste afstand verder vast
(zie Tabel 2).
(2) Controleer altijd of er geen lekken zijn als het werk
klaar is.
(3) Zorg ervoor dat u de leidingverbinding isoleert nadat u
deze op gaslekken hebt gecontroleerd (zie de volgende
afbeelding).
• Isoleer met gebruik van de bevestigingsisolatie (3) (4) die
is meegeleverd bij de vloeistof- en gasleidingen.
Controleer bovendien of de bevestigingsisolatie (3) (4) op
het vloeistof- en gasleidingwerk opstaande naden heeft.
(Haal beide randen met de klem (9) aan.)
• Wikkel voor het gasleidingwerk de medium afsluitplaat
(6) voor de vloeistof om de bevestigingsisolatie (4)
(flensmoeronderdeel).
Isolatiemethode vloeistofleidingwerk
Isolatiemateriaal
leidingwerk (hoofdunit)
Bevestig aan de ondergrond
Klem (9) (accessoire)
Isolatiemethode gasleiding
Isolatiemateriaal
leidingwerk
(hoofdunit)
Bevestig aan
de ondergrond
Hoofdunit
Klem (9)
(accessoire)
VOORZICHTIG
Isoleer alle ter plaatse gemonteerde leidingen helemaal tot
aan de leidingkoppeling binnenin het apparaat. Wanneer
iemand een niet-geïsoleerde leiding aanraakt, kan deze
een brandwond oplopen, of kan daardoor condens worden
gevormd op de leiding.
• Voer altijd eerst stikstofvervanging uit wanneer u de koel-
R0,4-0,8
middelleidingen soldeert, of soldeer (VOORZICHTIG 2)
terwijl er stikstof in de koelmiddelleidingen ingebracht wordt
(VOORZICHTIG 1). Sluit tot slot de binnenunit aan met
behulp van de flensverbindingen. (Zie de onderstaande
afbeelding.)
Fittingisolatie (3)
(accessoire)
Flensmoerverbinding
Draai naden omhoog
Hoofdunit
Isolatiemateriaal
leidingwerk
(ter plaatse te voorzien)
Vloeistofleiding
Gasleiding
Fittingisolatie (4)
(accessoire)
Medium afsluitplaat (6)
Flensmoerverbinding
(accessoire)
Draai naden omhoog
Isolatiemateriaal
leidingwerk
(ter plaatse te voorzien)
Wikkel over de
bovenkant van de
flensmoerverbinding.
7