6 Montage
daarom niet afhankelijk van de omgevingslucht gebruikt wor-
den.
▶
Houd er rekening mee dat bij het openen van reinigings-
openingen van het verbrandingsluchttoevoer-/verbran-
dingsgasafvoersysteem of van een CV-toestel verbran-
dingsgas kan ontsnappen.
▶
Wanneer u het CV-toestel op een verbrandingsgasaf-
voersysteem met meervoudige bezetting in overdruk wilt
installeren, monteer dan altijd een terugstroomblokkering.
Het CV-toestel is ervoor gedimensioneerd, op een gemeen-
schappelijk verbrandingslucht-/verbrandingsgasbuissysteem
te worden aangesloten, waarbij de statische druk in de ge-
meenschappelijke verbrandingsgasafvoerbuis de statisch
druk in de gemeenschappelijke verbrandingsluchtbuis kan
overschrijden.
▶
Sluit op de gemeenschappelijke verbrandingslucht-/ver-
brandingsgasbuis uitsluitend producten met installatie-
type C43P aan.
▶
Waarborg door correcte dimensionering van de verbran-
dingslucht-/verbrandingsgasbuis met meervoudige bezet-
ting, dat de maximale verschildruk aan de uitlaat van het
CV-toestel, de in de installatiehandleiding van het CV-
toestel gespecificeerde drukverschillen bij minimaal en
maximaal nominale warmtevermogen overschrijdt, wan-
neer alle andere CV-toestellen met nominale warmtever-
mogen worden gebruikt.
▶
Sluit alleen CV-toestellen met opstellingslucht onafhan-
kelijke werkwijze aan, die van een terugstroomblokkering
zijn voorzien.
▶
Overschrijd niet de kleinste verschildruk van 200 Pa aan
de luchtinlaat/verbrandingsgasuitlaat (onderdruk aan
verbrandingsgasafvoer, overdruk in luchtbuis (wind, op-
waartse druk).
Het laagste nominale warmtevermogen kan afhankelijk van
de dimensionering van het systeem en afhankelijk van de
actuele werkingstoestand afwijken van de waarde in over-
zicht met de nominale gegevens..
Attentie: bij te hoge onderdruk op de opstelplaats kan lucht
uit de verbrandingsluchtroute worden gezogen.
Wanneer de mechanische ventilatieopening continu werkt,
mag de doorsnede van de aanvoerluchtopeningen niet door
vervuiling of slijtage worden gereduceerd.
6.10.5.1 Horizontale sectie van de verbrandings-
luchttoevoer/verbrandingsgasafvoer
Het CV-toestel is met het horizontale deel van de verbran-
dingsluchttoevoer-/verbrandingsgasafvoersysteem als sys-
teem gekeurd en gecertificeerd.
▶
Vervang eventueel het toestelaansluitstuk zoals in de in-
stallatiehandleiding van het CV-toestel staat beschreven.
▶
Gebruik de volgende componenten voor de aansluiting
op de verbrandingslucht-/verbrandingsgasbuis:
Component
Verticale verbrandingsgasaf-
voeradapter DN 80/125
Verbrandingsgasafvoeradap-
ter, set C43 druk
Bocht 87° DN 80/125 (PP)
Verlenging, 1 m, DN 80/125
(PP)
38
Art.-nr.
0020081018
0020081283
A2033900
A2033600
Component
Verlenging, 0,03 m, DN 80
(PP)
▶
Gebruik voor de uitbreiding van de horizontale sectie de
componenten, die in deze montagehandleiding voor de
verbrandingsluchttoevoer/verbrandingsgasafvoer zijn
opgenomen.
Maximale buislengtes ⌀ 80/125 mm:
Bepaal de lengte afhankelijk van de gebruikte toebeho-
ren. De vastgelegde lengte van de verbrandingsluchttoe-
voer/verbrandingsgasafvoer moet overeenkomen met de
technische gegevens van het CV-toestel: → installatie-
handleiding van het CV-toestel (installatietype C43P) -
Technische gegevens.
6.10.5.2 Gemeenschappelijke verbrandingslucht-
/verbrandingsgasbuis
Het verticale deel van de verbrandingsgasafvoer moet
minimaal overeenkomen met de classificatie EN 1443 –
T 120 P1 W 1.
▶
Plan het verbrandingslucht-/verbrandingsgasbuis gebruik
makend van een berekening conform EN 13384-2 met
de in de installatiehandleidingen van de CV-toestellen
gespecificeerde waarden.
De verticale afstand tussen twee verbrandingsgasaansluitin-
gen moet minstens 2,5 m bedragen.
Een mogelijke langsbeweging van de verticale verbrandings-
gasleiding door thermische uitzetting mag niet op de aanslui-
ting met de horizontale sectie van het verbrandingsluchttoe-
voer-/verbrandingsgasafvoersysteem inwerken.
▶
Dimensioneer de windbeveiligingsvoorziening van het
verbrandingslucht-/verbrandingsgasbuissysteem zoda-
nig, dat bij wind een onderdruk in de verbrandingsgaslei-
ding opgewekt wordt.
Het condenswater uit de verticale sectie moet naar rato
(circa 10%) door de CV-toestellen worden afgeleid. Via
windinwerking mag maximaal 10% van het verbrandingsgas
in de luchtaanzuiging recirculeren.
De gemeenschappelijke verbrandingsgasleiding moet voor
een overdruk van minimaal 200 Pa geschikt zijn. Het sys-
teem mag geen overstroomopening hebben.
De horizontale aansluiting op de verticale sectie van het ver-
brandingsluchttoevoer-/verbrandingsgasafvoersysteem moet
de volgende maten hebben:
Art.-nr.
0020232148
Montagehandleiding 0020277341_03