DEURAUTOMATEN
6.3 INTERLOCK WERKING
Procedure:
1. Sluit beide bedieningseenheden aan met behulp van de CAN-kabel
(door deze in socket X117 te steken).
2. Normale inbedrijfstelling van beide aandrijvingseenheden.
3. Configuratie van de aandrijfeenheid voor de buitendeur (A):
* InterL = SideA
4. Configuratie van de aandrijfeenheid voor de binnendeur (B):
* InterL = SideB
Bediening:
1. Controleer de display van de Master-bedieningseenheid om te zien of een kleine zwarte (w) zichtbaar is op het eerste
niveau (bestaande verbinding).
2. Geef een Sleutelcommando (Key) aan de buitendeur (A):
* Op de display wordt een grote zwarte (W) weergegeven (deur is niet gesloten).
* Terwijl de buitendeur (A) geopend is, moet een Sleutelcommando aan de binnendeur (B) worden gegeven (deze
laatste mag niet geopend zijn).
3. Geef een Sleutelcommando aan de binnendeur (B):
* Op de display wordt een grote zwarte (W) weergegeven (deur is niet gesloten).
* Terwijl de binnendeur (B) is geopend, moet een Sleutelcommando aan de buitendeur (A) worden gegeven (deze
laatste mag niet geopend zijn).
42
Opmerking:
Een kleine witte (w) geeft aan: ontbrekende verbinding.
Opmerking:
Met de parameters ILAuto, ELExit en ILNigt kunt u de bedieningsmodi configureren waarin het
interlock/vergrendelsysteem actief moet zijn.
buitenzijde
kant A
kant B
binnenzijde
t 088 500 2800
info@maaslandgroep.nl
DD-GST
GST.010515
f 088 500 2899
www.maaslandgroep.nl