DEURAUTOMATEN
Procedure
1. Sluit beide bedieningseenheden aan met behulp van de CAN-kabel 0383-194/07 (door deze in socket X117 te steken).
Opmerking:
De betreffende bedienings- en veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten op de corresponderende
deurautomaat.
2. Neem de Master-aandrijving in bedrijf (Factory Reset).
3. Voor de Master-aandrijving: Selecteer de bedrijfsmodus OPEN.
4. Neem de Slave-aandrijving in bedrijf (Factory Reset).
* DubleD = MastA
* AcSeq = gewenste tijdvertraging van de sluithoek
Opmerking:
Wanneer een mechanische sluitvolgorderegelaar wordt gebruikt, begin dan met een AcSeq van 90
graden. Daarna kan AcSeq worden verlaagd.
6. Configuratie van de Slave-aandrijving:
* DubleD = SlaveA
* AoSeq = gewenste tijdvertraging van de openingshoek
Bediening:
1. Controleer de display van de Master-bedieningseenheid om te zien of een kleine zwarte (m) zichtbaar is op het eerste
niveau (bestaande verbinding). Op de display van de Slave-bedieningseenheid moet een kleine zwarte (s) zichtbaar
zijn.
Opmerking:
Een kleine witte (m) resp. (s) geeft aan: ontbrekende verbinding.
2. Geef een Sleutelcommando (Key) aan de Slave-aandrijving:
* De Master-aandrijving opent als eerste, gevolgd door de Slave-aandrijving (die wordt vertraagd door de waarde van
de openingshoek).
* In de geopende positie verstrijkt de openhoudtijd op de display van de Slave-bedieningseenheid.
* De Slave-aandrijving sluit als eerste, gevolgd door de Master-aandrijving (die wordt vertraagd door de waarde van de
sluithoek).
t 088 500 2800
f 088 500 2899
info@maaslandgroep.nl
www.maaslandgroep.nl
DD-GST
GST.010515
41