5.4 Instellingen
1
Configuratiemodus openen:
Het instrument is ingeschakeld en bevindt zich in de
3
meetweergave.. Hold, Max of Min zijn niet actief.
ca. 2 sec. indrukken tot weergave in display
➤
wijzigt.
- Het instrument bevindt zich nu in de
configuratiemodus.
Met
kan naar de volgende functie geschakeld
worden. De configuratiemodus kan op ieder moment
verlaten worden. Daarvoor
houden tot het instrument naar de meetweergave is
teruggeschakeld. Reeds doorgevoerde wijzigingen in
de configuratiemodus worden dan opgeslagen.
2
Kanaaloppervlakte instellen:
Configuratiemodus is geopend,
3
➤ Met
/
bevestigen.
3
Automatisch uitschakelen instellen
De configuratiemodus is geopend en Auto Off knippert.
3
➤ Met
/
bevestigen:
· ON: TAls er 10 minuten geen toets is ingedrukt,
schakelt het instrument zich automatisch uit.
Uitzondering: In de display wordt een opgeslagen
meetwaarde weergegeven (Hold of Auto Hold brandt).
· OFF: Het instrument schakelt niet automatisch uit.
4
Meeteenheid instellen:
Configuratiemodus is geopend, UNIT branst.
3
Met
/
1
bovenste regel (m/s, fpm) instellen en met
bevestigen.
Met
/
2
onderste regel (m3/h, l/s, cfm) instellen en met
bevestigen.
de kanaaloppervlakte instellen en met
de gewenste optie kiezen en met
de gewenste eenheid voor de
de gewenste eenheid voor de
5. Bediening 9
ca. 2s ingedrukt
AREAknippert.