3.4
Voertuigen met carburateurs
De brandstofaansluiting naar de impulspomp wordt via het speciaal meegeleverde T-stuk gemaakt in de
brandstoftoevoer- of retourleiding (mits deze diep genoeg in de tank steekt). Het T-stuk moet dusdanig
worden gemonteerd dat eventuele luchtbellen in de benzineleiding vanzelf naar de benzinetank
terugvloeien (zie afb. 14).
3.5
Voertuigen met benzine-injectie
Wanneer de pomp in de tank is gemonteerd, kan het T-stuk in de benzine retourleiding worden geplaatst,
mits deze leiding diep genoeg in de tank steekt. Gebruik van een aparte tankaansluiting is natuurlijk ook
mogelijk. Wanneer de benzinepomp niet in de tank is gemonteerd, kan men een aansluiting tussen de
pomp en de tank maken. Er dient aandacht te worden besteed aan warmte-storende invloeden en de
juiste montagestand van het T-stuk zoals reeds eerder is beschreven.
Let op: de retourleiding dient drukloos naar de benzinetank te lopen, indien niet: separate
tankaansluiting monteren. Er mag zich geen terugslagklep in de retourleiding bevinden.
3.6
Voertuigen met dieselmotoren
Brandstofaansluiting geschiedt als onder 3.2 omschreven.
3.7
Vaartuigen
Indien conform ERP-norm ingebouwd wordt (ISO 7840), moet de brandstofleiding in de machinekamer van
een niet brandbaar materiaal zijn.
3.8
Brandstoffilter
Indien er vervuiling verwacht wordt, moet het Webasto brandstoffilter met artikelnummer 487.171
gemonteerd worden, let op: zelfontluchtend monteren (afb. 17), let op doorstroomrichting.
0-90°
0-90°
Afb. 19: Doseerpomp AT3500/5000 12 V diesel
Afb. 19a: Doseerpomp AT2000 S 12 Volt, benzine
Afb. 17: Brandstoffilter
0 -
90°
+
Afb. 18: Doseerpomp AT3500/5000 12-24 V benzine/diesel
0 -
180°
0
0°
+
Afb. 18a: Doseerpomp AT2000 S 12-24 Volt, diesel
AirTop 2000 (S), 3500, 5000
0-180°
9