enige tijd in beslag neemt, verlopen afdruktaken mogelijk sneller als u deze optie selecteert. Als u deze
optie inschakelt, probeert de printer lettertypen uit het geheugen te selecteren die zoveel mogelijk
overeenkomen met de lettertypen in het document. Als u in uw document echter lettertypen gebruikt die
sterk afwijken van de lettertypen in het geheugen van de printer, zal de afdruk er heel anders uitzien dan
het document op het scherm.
Grafische controller: Fijne randen biedt u de mogelijkheid om randen van letters en fijne lijnen te
accentueren voor een betere leesbaarheid.
Tonerspaarstand: als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten
per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
Printerinstelling: als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u op het
bedieningspaneel van het apparaat hebt opgegeven.
Aan: selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder toner per pagina verbruikt.
Uit: selecteer deze optie als u geen toner wilt besparen bij het afdrukken van documenten.
Tonerdichtheid: met deze optie kunt u de tonerdichtheid aanpassen. De beschikbare opties zijn Normaal,
Licht en Donker.
Bij de Dell 1130n kunt u de tonerdichtheid instellen in het Hulpprogramma Printerinstellingen.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
3.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom
raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet
vindt aan te passen in het printerstuurprogramma.
Klik op het menu Start in Windows.
1.
In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
2.
In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3.
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista klikt u op Voorkeursinstellingen.
4.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken... in het snelmenu.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken... het teken ► staat, kunt u andere
printerstuurprogramma's voor de geselecteerde printer selecteren.
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
5.
Klik op OK.
6.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken... kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen.
Uw apparaat als standaardapparaat instellen
Klik op het menu Start in Windows.
1.
In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
2.
In Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers.
Selecteer uw apparaat.
3.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaardprinter instellen.
4.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2