12 Installatie van de unit
INFORMATIE
Maximum afstand tot de vloer voor de 3-wegs en 4-wegs
luchtuitblaas (waarvoor een optionele afsluitplaatkit vereist
is) kan verschillen. Zie de montagehandleiding van de
optionele afsluitplaatkit.
INFORMATIE
Voor sommige opties kan extra serviceruimte vereist zijn.
Raadpleeg de montagehandleiding van de gebruikte optie
vóór de installatie.
12.2
De binnenunit monteren
12.2.1
Richtlijnen bij de installatie van de
binnenunit
INFORMATIE
Optionele apparatuur. Lees ook de installatiehandleiding
van de optionele apparatuur bij de installatie hiervan.
Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse, kan het
gemakkelijker zijn om eerst de optionele apparatuur te
installeren.
▪ In het geval van installatie met kit voor invoer van verse
lucht. Installeer de kit voor aanvoer van verse lucht altijd vóór u
de unit installeert.
▪ Sierpaneel. Installeer het sierpaneel altijd nadat u de unit hebt
geïnstalleerd.
OPMERKING
Na de installatie van het sierpaneel:
▪ Controleer dat de unit en het sierpaneel goed
aansluiten. Mogelijk gevolg: Anders kan er lucht
lekken en dauwvorming veroorzaken.
▪ Zorg ervoor dat er geen olie achterblijft op de plastic
onderdelen van het sierpaneel. Mogelijk gevolg:
Aantasten en beschadigen van plastic onderdelen.
▪ Sterkte van het plafond. Controleer of het plafond sterk genoeg
is om het gewicht van de unit te kunnen dragen. Als er enig risico
bestaat, versterk dan eerst het plafond en installeer dan pas de
unit.
▪ Gebruik bij een bestaand plafond ankers.
▪ Gebruik bij een nieuw plafond verzonken inzetstukken,
verzonken ankers of andere lokaal voorziene onderdelen.
A
50~100 mm: In het geval van installatie met standaard
paneel
100~150 mm: In het geval van installatie met kit voor
invoer van verse lucht of design paneel
130~180 mm: In het geval van installatie met
zelfreinigend sierpaneel
a
Plafondtegel
b
Anker
c
Lange moer of koppelingsschroef
d
Ophangbout
e
Vals plafond
▪ Ophangbouten. Gebruik M8~M10 ophangbouten voor de
montage. Bevestig de ophangbeugel aan de ophangbout.
Bevestig de bout goed met een moer en vulring aan de boven- en
onderzijde van de ophangbeugel.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
14
a
b
c
d
e
710
(mm)
a1
Moer (lokaal te voorzien)
a2
Dubbele moer (niet meegeleverd)
b
Pakkingring (accessoires)
c
Ophangbeugel (bevestigd aan de unit)
▪ Schemablad voor montage (bovenste deel van verpakking).
Gebruik het schemablad om de juiste horizontale positie te
bepalen. U vindt hierop de nodige afmetingen en middelpunten. U
kunt het schemablad op de unit bevestigen.
a
b
c
a
Midden van de unit
b
Midden van de plafondopening
c
Schemablad voor montage (bovenste deel van
verpakking)
d
Schroeven (accessoires)
▪ Plafondopening en unit:
▪ Controleer of de plafondopening binnen de volgende limieten
valt:
Minimum: 860 mm zodat de unit erin past.
Maximum: 910 mm zodat het sierpaneel voldoende overlapt
met het verlaagd plafond. Als de plafondopening groter is, moet
u extra plafondmateriaal aanbrengen.
▪ Controleer of de unit en de ophangbeugels in het midden van
de plafondopening hangen.
a
b
c
710
d
840
e
860~910
f
950
a
Afvoerleidingen
b
Koelmiddelleiding
c
Afstand ophangbeugel (ophanging)
d
Unit
e
Plafondopening
f
Sierpaneel
4×
a1
b
c
b
a2
d
(mm)
FXFQ20~125BVEB
VRV-systeemairconditioner
4P540926-1F – 2023.06