4. CONSERVATIE EN REINIGING
Vóór het reinigen of conserveren het apparaat van het lichtnet halen.
Na het beëindigen van de werkdag het apparaat wassen, zowel uit hygiënisch
oogpunt als om storingen in de werking te voorkomen.
Nooit het apparaat reinigen onder een waterstraal of met een hogedrukreiniger.
Bovendien niet reinigen met staaldraad, een pannenspons of stalen spanen.
Eventueel kan RVS-wol worden gebruikt.
Wacht tot de gaarruimte is afgekoeld.
Resten
van
gerechten
handmatig
verwijderen,
losse
elementen
in
de
afwasmachine doen. Vervolgens het afgewassen oppervlak zorgvuldig met water
spoelen, ervoor zorgend dat op het oppervlak geen zeepresten achterblijven.
De buitenste oppervlakken enkel met een vochtig doekje afnemen zonder gebruik
van bijtende schoonmaakmiddelen.
4.1. De binnenkant van de oven reinigen
Geëmailleerde
elementen
reinigen
met
lauwwarm
water
en
een
mild
reinigingsmiddel met behulp van een zacht sponsje. Geen staaldraad of andere
schuurmiddelen gebruiken die de verflaag kunnen beschadigen. Goed afspoelen
en afdrogen met een zachte doek.
Als na het bakken etensresten achter zijn gebleven, dan wordt het aanbevolen de
oven te reinigen om verbranding van die resten te voorkomen bij het volgende
gebruik van de oven en om reinigen later niet te
bemoeilijken.
4.2. Vervanging van de
ovenlampjes
Om een elektrische schok te voorkomen, vóór het
vervangen van de lampjes controleren of het
apparaat uit is, en de stekker uit het stopcontact
gehaald is.
afb. 8.
Het veiligheidsglas losdraaien
Het lampje eruit draaien en op deze plaats een
nieuw lampje met dezelfde parameters erin
draaien.
Opnieuw
het
veiligheidsglas
vast
Afb. 8
draaien.
17