4 Veiligheidsinstructies
4.11
Opslaan
4.11.1
Maairobot
WAARSCHUWING
■ Kinderen kunnen de gevaren van de maairo‐
bot niet herkennen en ook niet inschatten. Kin‐
deren kunnen ernstig letsel oplopen.
► Stop de maairobot en activeer de
vergrendeling.
► Bewaar de maairobot buiten bereik van kin‐
deren.
■ De elektrische contacten op de maairobot en
metalen onderdelen kunnen door vocht corro‐
deren. De maairobot kan beschadigd raken.
► Bewaar de maairobot schoon en droog.
■ Als de vergrendeling van de maairobot voor
de opslag niet wordt geactiveerd, kan de
maairobot onbedoeld worden ingeschakeld en
in beweging komen. Personen kunnen ernstig
letsel oplopen en er kan materiële schade ont‐
staan.
► Stop de maairobot en activeer de
vergrendeling.
■ Als de maairobot op hellingen wordt bewaard,
kan deze onbedoeld wegrollen. Personen kun‐
nen letsel oplopen en er kan beschadiging
optreden.
► Bewaar de maairobot alleen op vlakke
ondergronden.
■ De kap en de grepen zijn niet bedoeld om de
maairobot daaraan op te hangen. Veiligheids‐
inrichtingen kunnen buiten werking worden
gesteld en de maairobot kan beschadigd
raken.
► Bewaar de maairobot zoals in deze handlei‐
ding staat beschreven.
4.11.2
Accu
De accu is in de maairobot ingebouwd en mag
alleen door een STIHL dealer worden uitge‐
bouwd.
WAARSCHUWING
■ Kinderen kunnen de gevaren van de accu niet
herkennen en ook niet inschatten. Kinderen
kunnen ernstig letsel oplopen.
► De accu buiten het bereik van kinderen
opslaan.
■ De accu is niet beschermd tegen alle invloe‐
den van buitenaf. Als de accu aan bepaalde
0458-012-9601-A
invloeden van buitenaf wordt blootgesteld, kan
de accu onherstelbaar worden beschadigd.
► De accu schoon en droog opslaan.
► Berg de accu in een gesloten ruimte op.
► De accu niet buiten de aangegeven tempe‐
ratuurgrenzen bewaren,
4.11.3
Dockingstation en adapter
WAARSCHUWING
■ Kinderen kunnen de gevaren van een doc‐
kingstation of adapter niet herkennen en ook
niet inschatten. Kinderen kunnen ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.
► Neem de maairobot uit het dockingstation.
► Bewaar het dockingstation en de adapter
buiten bereik van kinderen.
■ Het dockingstation en de adapter zijn niet
beschermd tegen alle invloeden van buitenaf.
Als het dockingstation of de adapter aan
bepaalde invloeden van buitenaf wordt bloot‐
gesteld, kan het dockingstation of de adapter
beschadigd raken.
► Neem de maairobot uit het dockingstation.
► Als de adapter warm is: laat de adapter
afkoelen.
► Bewaar het dockingstation en de adapter
schoon en droog.
► Bewaar het dockingstation en de adapter in
een gesloten ruimte.
► Bewaar de adapter niet buiten de aangege‐
ven temperatuurgrenzen,
■ De aansluitkabel en de laadkabel zijn niet
bedoeld om de adapter of het dockingstation
daaraan te dragen. De aansluitkabel, de adap‐
ter, de laadkabel of het dockingstation kunnen
beschadigd raken.
► Scheid de laadkabel van de adapter en het
dockingstation en rol de kabel op.
► Pak het dockingstation aan de grondplaat
vast en houd het vast.
► Rol de aansluitkabel op en bevestig deze
aan de adapter.
► Pak de adapter bij de behuizing vast en
houd deze vast.
4.12
Reiniging, onderhoud en repa‐
ratie
WAARSCHUWING
■ Als tijdens de reinigings-, onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden de vergrendeling
van de maairobot niet geactiveerd is, kan de
maairobot onbedoeld worden ingeschakeld.
Personen kunnen ernstig letsel oplopen en er
kan materiële schade ontstaan.
Nederlands
23.6.
23.6.
195