Installeren
3.3.15 Motorisolatie
Voor motorkabels ≤ de maximale kabellengte zoals
aangegeven in de tabellen in de Algemene specificaties,
5.1.1 Kabellengte en dwarsdoorsnede, worden de volgende
motorisolatiewaarden aangeraden, omdat de piekspanning
twee keer zo hoog kan worden als de DC-tussenkring-
spanning of 2,8 keer zo hoog als de netspanning, vanwege
transmissielijneffecten in de motorkabel. Wanneer de
motor een lagere isolatiewaarde heeft, wordt aangeraden
om gebruik te maken van een dU/dt- of sinusfilter.
Nominale netspanning [V]
Motorisolatie [V]
≤ 420
Standaard U
U
N
420 < U
≤ 500
Versterkt U
N
500 < U
≤ 600
Versterkt U
N
600 < U
≤ 690
Versterkt U
N
Tabel 3.36
3.3.16 Motorlagerstromen
Alle motoren die worden gebruikt met FC 302-frequentie-
omvormers met een vermogen van 250 kW of hoger,
moeten zijn uitgerust met NDE (Non-Drive End)
geïsoleerde lagers om circulerende lagerstromen te
voorkomen. Om de DE (Drive End) lager- en asstromen tot
een minimum te beperken, is een juiste aarding van de
frequentieomvormer, motor, aangedreven machine en
motor voor de aangedreven machine vereist.
Standaard beperkingsstrategieën:
1.
Gebruik een geïsoleerde lager.
2.
Hanteer zeer strikte installatieprocedures.
-
Zorg ervoor dat de motor en belasting-
smotor zijn uitgelijnd.
-
Volg de EMC-installatierichtlijnen strikt
op.
-
Versterk de PE zodat de hoogfrequen-
timpedantie in de PE lager is dan in de
ingangvoedingskabels.
-
Zorg voor een goede hoogfrequentaan-
sluiting tussen de motor en de
frequentieomvormer, bijvoorbeeld door
middel van een afgeschermde kabel met
een 360°-aansluiting in de motor en de
frequentieomvormer.
-
Zorg ervoor dat de impedantie van de
frequentieomvormer naar de
gebouwaarde lager is dan de aardings-
impedantie van de machine. Dit kan
lastig zijn bij pompen.
VLT
®
AutomationDrive FC 300 12-Pulse
Bedieningshandleiding High Power
= 1300
LL
= 1600
LL
= 1800
LL
= 2000
LL
®
MG34Q210 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
-
Maak een directe aardverbinding tussen
de motor en belastingsmotor.
3.
Verlaag de IGBT-schakelfrequentie.
4.
Pas de golfvorm van de omvormer aan: 60° AVM
vs SFAVM.
5.
Installeer een aardingssysteem voor de as of
gebruik een isolatiekoppeling.
6.
Breng een geleidend smeermiddel aan.
7.
Gebruik de minimale snelheidsinstelling, indien
mogelijk.
8.
Probeer ervoor te zorgen dat de lijnspanning is
gebalanceerd ten opzichte van de aarde. Dit kan
lastig zijn bij IT-, TT- en TN-CS-systemen of
systemen met één zijde geaard.
9.
Gebruik een dU/dt-filter of sinusfilter.
3.3.17 Temperatuurschakelaar
remweerstand
Aanhaalmoment: 0,5-0,6 Nm
Schroefmaat: M3
Deze ingang kan worden gebruikt om de temperatuur van
een extern aangesloten remweerstand te bewaken. Als de
ingang tussen 104 en 106 is gerealiseerd, zal de frequen-
tieomvormer uitschakelen (trip) en waarschuwing/alarm 27
Rem IGBT genereren. Als de verbinding tussen 104 en 105
gesloten is, zal de frequentieomvormer uitschakelen (trip)
en waarschuwing/alarm 27 Rem IGBT genereren.
Er moet een Klixon-schakelaar (verbreekcontact) worden
geïnstalleerd. Als deze functie niet wordt gebruikt, moeten
106 en 104 samen kortgesloten worden.
Verbreekcontact (NC): 104-106 (in de fabriek geïnstalleerde
jumper)
Maakcontact (NO): 104-105
Klemnummer
Functie
106, 104, 105
Temperatuurschakelaar remweerstand.
Tabel 3.37
Als de temperatuur van de remweerstand te hoog wordt
en de thermische schakelaar uitvalt, zal de frequentieom-
vormer stoppen met remmen. De motor zal gaan vrijlopen.
106
104
NC
C
Afbeelding 3.35
105
NO
45
3
3