Installeren
3.2.4 Koeling en luchtcirculatie
Koeling
Koeling kan worden gerealiseerd op diverse manieren: met
behulp van koelleidingen aan onder- en bovenzijde van de
3
3
eenheid, met behulp van luchttoevoer en -afvoer aan de
achterzijde van de eenheid of via een combinatie van de
koelmogelijkheden.
Leidingkoeling
Voor een optimale installatie van een frequentieomvormer
in een Rittal TS8-kast is een speciale optie ontworpen die
gebruikmaakt van de ventilator van de frequentieom-
vormer om te voorzien in geforceerde koeling van het
backchannel achterin. De lucht vanuit de bovenzijde van
de behuizing kan naar buiten worden geleid, zodat de
warmteverliezen die afkomstig zijn van het backchannel
niet in de regelkamer wordt afgevoerd, zodat er minder
airconditioning nodig is.
Koeling achterzijde
De lucht van het uitlaatkanaal achterin kan ook via de
achterzijde van een Rittal TS8-kast worden aan- en
afgevoerd. Dit biedt een oplossing voor gevallen waarbij
het backchannel achterin lucht van buiten kan binnenlaten
en de warmteverliezen naar buiten kan afvoeren, zodat er
binnen minder airconditioning nodig is.
Luchtcirculatie
Er moet worden gezorgd voor de nodige luchtcirculatie
over het koellichaam. Hieronder wordt de luchtstroom-
snelheid aangegeven.
Beschermings-
klasse behuizing
IP 21/NEMA 1
IP54/NEMA 12
Tabel 3.6 Luchtstroom over koellichaam
* Luchtstroom per ventilator. Framegrootte F bevat meerdere
ventilatoren.
NB
De ventilator kan om de volgende redenen werken:
1.
AMA
2.
DC-houd
3.
Voormagn
4.
DC-rem
5.
60% van nominale stroom is overschreden
6.
Specifieke temperatuur koellichaam overschreden
(afhankelijk van vermogensklasse)
Wanneer de ventilator is gestart, zal deze minimaal 10
minuten actief zijn.
22
VLT
Bedieningshandleiding High Power
Luchtstroom bij
Ventilator(en) van
deurventilator(en)/
koellichaam
ventilator aan
bovenzijde
700 m³/u (412 cfm)*
985 m³/u (580 cfm)*
525 m³/u (309 cfm)*
985 m³/u (580 cfm)*
MG34Q210 – VLT
®
AutomationDrive FC 300 12-Pulse
Externe kanalen
Wanneer meer luchtkanalen worden toegevoegd aan de
buitenkant van de behuizing moet de drukval in het
kanaal worden berekend. Gebruik onderstaande schema's
om de frequentieomvormer te reduceren op basis van de
drukval.
(%)
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
25
Afbeelding 3.19 Reductie framegrootte F t.o.v. drukverandering
(Pa)
Luchtdoorstroming omvormer: 985 m³/u (580 cfm)
3.2.5 Pakking/leidingdoorvoer – IP 21
(NEMA 1) en IP 54 (NEMA 12)
Kabels moeten vanaf de onderzijde door de doorvoerplaat
worden gevoerd en worden aangesloten. Verwijder de
plaat en bekijk waar de doorvoer voor de kabelpakkingen
of leidingen moet komen. Maak de gaten in het
aangegeven gebied op de tekening.
NB
De doorvoerplaat moet worden bevestigd aan de frequen-
tieomvormer om te voldoen aan de aangegeven
beschermingsklasse en om te zorgen voor voldoende
koeling van de eenheid. Als de doorvoerplaat niet is
gemonteerd, kan de frequentieomvormer worden
uitgeschakeld (trip) bij alarm 69, Temp. voed.krt.
Afbeelding 3.20 Voorbeeld van juiste installatie van de
doorvoerplaat.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
50
75
100
125
150
175
Drukverandering
200
225