K-5_OPM_DUT.book Page 124 Friday, October 15, 2010 5:15 PM
124
• Draai aan de e-knop op de achterkant (S) terwijl u op de knop m drukt,
om de belichtingscorrectiewaarde te wijzigen. (p.135)
• De sluitertijd kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW.
Stel de belichtingsstappen in bij [1. LW-stappen] in het menu
[A Pers.instelling 1]. (p.136)
• De juiste belichting wordt met de geselecteerde sluitertijd wellicht niet
verkregen als de gevoeligheid niet ingesteld is op [AUTO] (p.108).
Belichtingswaarschuwing
Als het onderwerp te licht of te donker
is, dan knippert de diafragmawaarde
op het statusscherm, op het LCD-
4
display en in de zoeker. Als het onderwerp te helder is, kies dan
een kortere sluitertijd. Als het onderwerp te donker is, kies dan
een langere sluitertijd. Wanneer de diafragmawaarde stopt met
knipperen, kunt u de opname maken met de juiste belichting.
Gebruik een in de handel verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density)
als het onderwerp te licht is. Gebruik een flitser als het onderwerp
te donker is.
De stand c (Diafragmavoorkeuze) gebruiken
Stel het diafragma in wanneer u de scherptediepte wilt aanpassen.
De scherptediepte is groter en de voorgrond en achtergrond van
het scherp gestelde onderwerp zijn scherp wanneer het diafragma
op een hoge waarde, een kleine objectiefopening, wordt ingesteld.
De scherptediepte is kleiner en de voorgrond en achtergrond van
het scherp gestelde onderwerp zijn vager wanneer het diafragma
op een lagere waarde, een grote objectiefopening, wordt ingesteld.
Aan de hand van de diafragmawaarde wordt de sluitertijd automatisch
op de juiste belichting ingesteld.
1 Effect van diafragma en sluitertijd (p.106)