veroorzaken. Doe voorzichtig om
brandwonden te voorkomen.
• Verwijder nadat de kookplaat
voldoende is afgekoeld: kalk- en
waterkringen, vetspatten en
metaalachtig glanzende
verkleuringen. Reinig de kookplaat
met een vochtige doek en een beetje
niet-schurend reinigingsmiddel. Droog
de kookplaat na reiniging af met een
zachte doek.
• Was de geëmailleerde delen, deksels
en kronen met een warm sopje en
laat ze goed drogen alvorens ze terug
te plaatsen.
7.5 Reinigen van de
ontstekingsbougie en de
vlambeveiliging
Houd het metalen gedeelte van de
ontstekingsbougie en de vlambeveiliging
8. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
8.1 Wat te doen als...
Probleem
Je kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
schoon met een vochtige doek of spons
om te voorkomen dat de vlam slecht
ontsteekt of de vlam slecht wordt
herkend. Controleer of de branderkroon
niet verstopt is met voedselresten.
7.6 Periodiek onderhoud
Raadpleeg regelmatig uw lokale
serviceafdeling, om de staat van de
gastoevoerleiding en de drukregelaar
(indien gemonteerd) te controleren.
Mogelijke oorzaak
De kookplaat is niet aange‐
sloten op een stopcontact of
niet goed geïnstalleerd.
De zekering is doorgesla‐
gen.
Stel gedurende 20 seconden
geen kookstand in.
Je hebt 2 of meer sensorvel‐
den tegelijkertijd aangeraakt.
NEDERLANDS
Oplossing
Controleer of de kookplaat
goed aangesloten is op het
lichtnet. Raadpleeg het aan‐
sluitdiagram.
Verzeker je ervan dat de ze‐
kering de oorzaak van de
storing is. Als de zekeringen
keer op keer doorslaan,
neem je contact op met een
erkende installateur.
Schakel de kookplaat op‐
nieuw in en stel de kook‐
stand binnen 20 seconden
in.
Raak slechts één sensorveld
aan.
23