Drukontlastingsprocedure
WAARSCHUWING
GEVAAR VAN APPARATUUR ONDER DRUK
De druk in het systeem moet handmatig worden
vrijgegeven om de voorkomen dat het per ongeluk
start of begint te spuiten. Om het risico te vermin-
deren van letsel door het per ongeluk spuiten
van het pistool, spattend materiaal, of bewegende
delen, moet u steeds de Drukontlasting-
sprocedure uitvoeren wanneer u:
D leest dat de druk moet worden ontlast,
D ophoudt met spuiten,
D het systeem of een deel van het apparaat
nakijkt of er onderhoud aan pleegt,
D of spuitmonden installeert of reinigt.
1. Schakel de pomp uit.
2. Open de afgiftekraan, indien gebruikt.
3. Open de aftapkraan om alle druk te ontlasten,
waarbij u een opvangvat klaar houdt of het
uitstromend materiaal in op te vangen.
Onderhoud
OPMERKING: Het is van groot belang dat de rege-
laar regelmatig wordt gereinigd en gecontroleerd op
basis van de mate van gebruik en het soort gebruik.
1. Schakel de pomp uit en open de achterzijde van
de tegendrukregelaar door de stelschroef (15)
linksom te draaien tot u geen veerdruk meer
voelt. Ontlast alle lucht- en materiaaldruk in het
systeem.
2. Verwijder de tegendrukregelaar uit de materiaal-
leiding.
3. Demonteer de regelaar en reinig hem met een
geschikt oplosmiddel. Zie de onderdelentekening
op blz. 5.
Storingen opsporen en verhelpen
WAARSCHUWING
Om het risico van een ernstig letsel te voorkomen,
moet u telkens wanneer dat wordt aangegeven
de druk ontlasten, en daarbij de Drukontlastings-
procedure hierboven volgen.
4 308–401
Onderhoud
4. Kijk het membraan (14) zorgvuldig na
op scheurtjes en andere beschadigingen.
Indien nodig vervangen.
5. Kijk voordat u de regelaar weer in elkaar zet of
er afgebroken stukjes of vuil aanwezig is die/dat
door het membraan kan/kunnen prikken.
6. Zet het membraan en de bijbehorende onder–
delen weer in elkaar. Draai de kapmoer (3) aan
tot 3,1 tot 3,7 N.m.
7. Kijk de zitting (1) zorgvuldig na op beschadiging,
slijtage of vuil. Deze kunnen ervoor zorgen dat
de geregelde druk gaat afwijken. Vervang de
zitting, indien noodzakelijk.
8. Vervang ook de pakking van de zitting (6)
wanneer u de zitting (1) vervangt. Draai de
zitting aan tot 8 tot 9 N.m.
9. Plaats de moersleutel alleen op het vierkante
gedeelte van de manometerbout wanneer u die
op model 236–770 (20) verwijdert of installeert.
Maak slechts spaarzaam gebruik van draaddicht-
middel op de mannelijke schroefdraad van
de manometer als u die installeert, dit om te
voorkomen dat de manometer verstopt raakt.
10. Smeer het schroefdraad (15) van de stelschroef
11. Zet de overige onderdelen in elkaar.
12. Draai de kap (4) van de regelaar aan tot 37 tot
45 N.m.
13. Installeer de tegendrukregelaar weer in de
materiaalleiding.
De kogel en de zitting controleren
De kogel en de zitting kunnen op slijtage worden
gecontroleerd door het kogelventiel te sluiten dat
vlak vóór de tegendrukregelaar zit (gerekend vanuit
de stroomrichting) (Afb. 1). Wanneer het kogelventiel
gesloten is, dan moet de druk enigszins dalen. Als
de druk blijft zakken, dan is de kogel of de zitting
versleten en moeten ze vervangen worden. Volg de
onderhoudsprocedure hierboven voor het vervangen
van een versleten kogel of zitting.
VOORZICHTIG