VERKLARING
A
Toevoerleiding materiaal
B
Luchtspuitpistool
C
Materiaaldrukregelaar
D
Luchttoevoerleiding
E
Stelschroef
G
Afb. 1
De tegendrukregelaar installeren
VOORZICHTIG
Ga voorzichtig om met het tegendrukventiel om
te voorkomen dat u het membraan beschadigt.
Installeer de tegendrukregelaar in de retourleiding
van het spuitpistool. Zie afb. 1.
OPMERKING: De tegendrukregelaar regelt de druk
vóór de inlaat van de regelaar.
Draai de stelschroef rechtsom om de druk te verhogen,
en linksom om de druk te verminderen.
Om een ideale spuitcombinatie en goede materiaal-
circulatie te bekomen , moet u zowel de druk van
de pomp als de tegendrukregelaar goed afstellen.
Installatie
F
Tegendrukregelaar
(afgebeeld: 236–770)
G Materiaalretourleiding
H
Kogelventiel
B
C
Bediening
A
D
H
Sluit de leiding aan op de inlaat en de uitlaat. Zorg
ervoor dat de stroomrichting overeenkomt met de
IN en OUT markeringen op de onderzijde van de
behuizing van de regelaar.
De tegendrukregelaar is in te stellen zodat de mate-
riaaldruk in een circulatiesysteem kan worden geregeld
van 0,3 tot 12,4 bar (0,03 tot 1,24 MPa).
Als er meer dan één spuitstation wordt gebruikt,
installeer dan de tegendrukregelaar achter het laatste
station in de toevoerleiding voor het materiaal. Mede
hierdoor houdt u de juiste circulatiedruk in het systeem.
Telkens als de rest van het systeem of het apparaat
wordt gespoeld, moet u ook de tegendrukregelaar
met een compatibele vloeistof spoelen. Open de
achterzijde van de tegendrukregelaar vóór het
spoelen door de schroef linksom te draaien.
E
F
03506
308–401 3