Lichtmeetfunctie
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2
t
(Lichtmeetfunctie) t gewenste
functie
(Multi)
(Midden)
(Punt)
Opmerkingen
• Voor het opnemen van bewegende beelden, kan [Punt] niet worden geselecteerd.
• [Lichtmeetfunctie] wordt ingesteld op [Multi] in de volgende situaties:
– In de intelligente automatische instelfunctie
– In de functie tegenlichtopnamecorrectie HDR
– Wanneer de lach-sluiterfunctie is ingeschakeld
– In de eenvoudig-functie
– Als [Zelfontsp.] is ingesteld op [Zelfportret één persoon] of [Zelfportret twee personen]
– Wanneer u het LCD-scherm aanraakt om scherp te stellen
• Als u de lichtmeetfunctie instelt op iets anders dan [Multi], ligt [Gezichtsherkenning] vast op [Na
aanraken].
Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en wordt
op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera bepaalt een
goed afgewogen belichting (lichtmeting met meerdere patronen).
Hiermee wordt het midden van het beeld gemeten en wordt de
belichting bepaald aan de hand van de helderheid van dat deel van
het onderwerp (lichtmeting met nadruk op het midden).
Hiermee wordt slechts een deel van het
onderwerp gemeten (puntlichtmeting).
Deze functie is handig wanneer het
onderwerp van achteren wordt belicht
of wanneer er een sterk contrast is
tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Dradenkruis van de
puntlichtmeetfunctie
Plaats dit op het onderwerp
66
NL