Witbalans onderwater
U kunt de kleurtinten instellen wanneer de camera is ingesteld op de scènekeuzefunctie
(Onderwater) of op de
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2
t
(Witbalans onderwater)
3 Gewenste functie t [OK]
(Autom.)
(Onderwater 1) Hiermee houdt de camera rekening met de situatie dat blauw
(Onderwater 2) Hiermee houdt de camera rekening met de situatie dat groen
(1× drukken)
(1× druk.inst.)
Opmerkingen
• Afhankelijk van de kleur van het water is het mogelijk dat de witbalans onderwater niet goed werkt
ondanks dat u [Onderwater 1] of [Onderwater 2] hebt ingesteld.
• Als de flitserfunctie is ingesteld op [Aan], kan de onderwaterwitbalans alleen worden ingesteld op
[Autom.], [1× drukken] of [1× druk.inst.].
• [1× druk.inst.] kan niet worden geselecteerd tijdens het opladen van de flitser.
• De witreferenties die worden geladen tijdens gebruik van [Witbalans] en [Witbalans onderwater] worden
afzonderlijk opgeslagen.
(Onderwater) functie van [Scène bew. bldn. opnemen].
Hiermee stelt u automatisch de kleurtinten in voor onderwater-
omstandigheden zodat de kleuren natuurlijk lijken.
onderwater sterker is.
onderwater sterker is.
Hiermee wordt de witbalans ingesteld afhankelijk van de
lichtbron. De witte kleur die is opgeslagen in de functie
[1× druk.inst.], wordt de basiswitkleur. Gebruik deze functie
wanneer de kleur niet goed kan worden ingesteld in [Autom.] of in
de andere functies.
Hiermee wordt de basiswitkleur vastgelegd, welke wordt gebruikt
in de functie [1× drukken] (pagina 61).
63
NL