5.2
Kabelaansluitingen en aarding
Voor het afleiden van elektromagnetische storingen met hoge energie en hoge spanning
moet de behuizing van de EK230 altijd worden geaard. Hiervoor staat aan de lin kerkant
van de behuizing een schroef (M6) ter beschikking.
De aarding moet laagohmig geschieden. Voor optimale aarding moet er een directe
verbinding via een zo kort en dik mogelijke kabel (minstens 4 mm²) naar de plaatselijke
aardingsrail worden geïnstalleerd.
Alle vast aangesloten kabels hebben een afscherming die ter voorkoming van storingen
door hoogfrequente elektromagnetische velden aan beide kanten moet worden geaard. De
aansluiting van de afscherming moet rondom, volledig en over het gehele oppervlak
geschieden! Voor dit doel is de EK230 van speciale EMC-kabelwartels voorzien.
Bij juiste aansluiting van de kabelafschermingen en juiste installatie van de kabels zijn
invloeden door compensatiestromen niet te verwachten. Als er desondanks storingen d oor
aardpunten met potentiaalverschillen optreden, kunnen parallel met de kabels
potentiaalvereffeningsleidingen worden geïnstalleerd. Deze moeten dan zo dicht mogelijk
op de aansluitplaatsen van de kabelafschermingen worden aangesloten.
Voor de aarding van geleidende afschermingen in explosiegevaarlijke en niet-
explosiegevaarlijke gebieden bestaan bijkomende eisen. De desbetreffende bepalingen,
bijv. EN 60079-14, moeten worden opgevolgd.
5.3
Controle van de druksensor
De druksensor moet bij de regelmatige druktests van de installatie op lekkage worden
gecontroleerd.
ELSTER HANDEL GmbH
Elektronische Volume Corrector EK230
73