Schuif het zadel met de zadelpen in de zitbuis van het frame totdat u de gewenste
zithoogte hebt bereikt. In deze stand moet het onderste uiteinde van de zadelpen zich ten
minste 10 cm onder de bovenkant van de zitbuis bevinden.
OPMERKING:
Vertrouw niet op de markering op de zadelpen.
Zo kunt u de correcte insteekdiepte controleren:
•
Houd de punt van een vinger tegen de gemonteerde zadelpen, direct boven de klem.
•
Houd uw vinger op dit punt en trek de zadelpen uit de zitbuis.
•
Houd de zadelpen aan de zijkant naast de zitbuis, zodat de punt van uw vinger
zich weer direct ter hoogte boven de klem bevindt. In deze stand moet het onderste
uiteinde van de zadelpen zich ten minste 10 cm onder de bovenkant van de zitbuis
bevinden.
2.
Draai het zadel zodanig dat de punt van het zadel in de rijrichting wijst.
3.
Let erop, dat de klem vlak aansluitend tegen het frame zit en de gleuf van de zitbuis en
de klem elkaar overlappen.
4.
Sluit de snelspanhendel.
Zie hoofdst. 8.4.3, Snelspanas aan de zadelpenklemming openen en sluiten.
E-HYBRIDE TRAIL 9000 LADY / MAN
E-HYBRIDE TRAIL 4000 LADY / MAN
E-HYBRIDE STREET LADY / MAN
63