6.8
Aandrijving, ketting controleren
1.
2.
3.
4.
36
Draai de rechtercrank tegen de wijzers van de klok in en bekijk daarbij van bovenaf de
kettingbladen en de pignons.
•
De kettingbladen en pignons mogen geen zijslag hebben.
•
Er mogen zich geen vreemde voorwerpen in bevinden. Verwijder deze, voor zover
dat gemakkelijk gaat.
Druk de linkercrank in de afgebeelde stand naar de liggende achtervork.
•
U mag geen lagerspeling voelen.
•
Er mogen geen krakende of knarsende geluiden hoorbaar zijn.
Controleer de ketting op beschadigingen:
De ketting mag op geen enkele plaats door bijv. verbogen schalmplaten, uitstekende
geklonken boutjes enz. beschadigd zijn of vaste, onbeweegbare kettingschakels hebben.
Draai, terwijl u stilstaat, de rechtercrank tegen de aandrijfrichting in en bekijk de
kettingloop over de rolletjes van het schakelwerk.
De ketting moet soepel over de schakelrolletjes lopen en mag niet springen.
GHOST EPAC