Afdrukken
Afdrukken
In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het afdrukken
behandeld met behulp van het printerstuurprogramma van
het apparaat. Ook wordt behandeld welke instellingen u kunt
selecteren in het printerstuurprogramma.
De uitleg van schermen en procedures is in de eerste plaats
bestemd voor Windows Vista
en Mac OS X v10.4 in Macintosh-omgevingen. Dit venster is
afhankelijk van de versie van het besturingssysteem en het
printerstuurprogramma en de toepassing.
AFDRUKKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
HET AFDRUKKEN ANNULEREN (OP HET
APPARAAT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
AFDRUKINSTELLINGEN SELECTEREN . . . . . . . . . . . . . 58
HANDIGE PRINTERFUNCTIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
®
®
in Windows
-omgevingen,
51