3 INSTALLATIE
Tijdens de installatie en ingebruikname zijn te allen tijde
de veiligheidsinstructies van toepassing.
3.1
Uitpakken
De levering omvat naast de ChargeMaster Plus het
volgende:
montagebeugel om de ChargeMaster Plus aan een
wand te bevestigen
accutemperatuursensor
MasterBus Terminator
gebruikershandleiding
Controleer na het uitpakken de inhoud op mogelijke
beschadigingen. In geval van beschadigingen mag u het
product niet gebruiken. Neem in geval van twijfel contact
op met uw leverancier.
Controleer aan de hand van de serienummersticker (zie
paragraaf 1.2) of de accuspanning overeenkomt met de
nominale uitgangsspanning van de ChargeMaster Plus
(bijv. een accuset van 24 V voor een acculader van 24 V).
3.2
Gebruiksomgeving
Neem tijdens installatie de volgende voorwaarden in acht:
De ChargeMaster Plus is uitsluitend ontworpen voor
binnengebruik.
Omgevingstemperatuur: -25 °C ... 80 °C / -13 °F ...
176 °F; (vermogensreductie boven 40 °C / 104 °F om
de interne koelplaattemperatuur te verlagen).
Uitgangsvermogen vs Temperatuur
120
100
80
60
40
20
0
Temperatuur (°C)
Luchtvochtigheid: 0-95% zonder condensvorming
Monteer de ChargeMaster Plus verticaal, met de
verbindingskabels naar beneden.
Stel de ChargeMaster Plus niet bloot aan bovenmatig
stof, agressieve omgevingen, ammoniak of zout.
Zorg ervoor dat de tijdens bedrijf ontstane warme lucht
kan ontsnappen. De ChargeMaster Plus dient zodanig
te worden gemonteerd dat er geen blokkade van de
luchtventilatie kan ontstaan.
Houd ten minste 10 cm / 4 inches rondom de
ChargeMaster Plus vrij.
ChargeMaster Plus 12/75-3, 12/100-3, 24/40-3, 24/60-3 – Gebruikers- en installatiehandleiding
Plaats de ChargeMaster Plus niet in hetzelfde
compartiment als de accu's.
Installeer de ChargeMaster Plus nooit recht boven de
accu's, vanwege mogelijke, schadelijke accudampen.
Als de ChargeMaster Plus in de onmiddellijke nabijheid
van woonruimten wordt geïnstalleerd, moet u er
rekening mee houden dat de ventilator van de
ChargeMaster
Plus
produceren.
Hoewel de ChargeMaster Plus volledig voldoet aan
alle geldende EMC-normen, kan deze desondanks
hinderlijke storing in radiocommunicatieapparatuur
veroorzaken. Indien dergelijke storing optreedt, wordt
aanbevolen om de afstand tussen de ChargeMaster
Plus
en
de
apparatuur
ontvangstantenne te verplaatsen of de apparatuur aan
te sluiten op een ander circuit dan dat waarop de
ChargeMaster Plus is aangesloten.
3.3
Bekabeling
WAARSCHUWING!
De draaddoorsneden en zekeringgrootten in
deze
handleidingen
voorbeeld. Voorgeschreven draaddoorsneden
en zekeringgrootten kunnen afwijken vanwege
plaatselijke regelgeving en normen.
3.3.1
DC-bekabeling
Houd er rekening mee dat er grote stromen door de DC-
kabels lopen. Houd de kabels zo kort mogelijk, zodat de
verliezen
tot
een
minimum
aanbevolen minimale doorsnede van de accukabels is:
ChargeMaster
Plus-model
< 3 m / 10 ft
12/75-3
25 mm² / AWG2
12/100-3
35 mm² / AWG1
24/40-3
16 mm² / AWG4
24/60-3
25 mm² / AWG2
Werk de kabeluiteinden af met kabelogen. De aansluit-
klemmen moeten met een geschikte krimptang worden
aangekrompen. Gebruik de volgende draadkleuren voor
de DC-draden, of in elk geval verschillende kleuren om
duidelijk onderscheid te maken tussen de positieve en
negatieve draad vanaf de accu:
Draadkleur
Betekenis
Rood
Positief
Zwart
Negatief
Zorg ervoor dat de positieve en de negatieve kabel zo
dicht mogelijk naast elkaar liggen om het elektro-
magnetische veld rondom de kabels zo klein mogelijk te
houden. Sluit de negatieve kabel direct op de minpool van
de accubank aan, of op de aardingszijde van een
eventueel aanwezige stroomshunt. Gebruik nooit het
tijdens
bedrijf
lawaai
te
vergroten,
dienen
slechts
beperkt
worden.
Doorsnede DC-kabel:
3-5 m / 10-16 ft
35 mm² / AWG1
50 mm² / AWG0
25 mm² / AWG2
35 mm² / AWG2
Aansluiten op:
+ (POS)
– (NEG)
7
kan
de
als
De