c. Bedien de handpomp een aantal keer tot alle in de retourleiding
achtergebleven brandstof naar de tank is gepompt.
OPVOERPOMP
BRANDSTOFRETOUR-
SLANG
(TRANSPARANTSLANG)
d. Kantel de motor nogmaals in de richting van de vulopening om de
resterende benzine in de jerrycan te gieten.
e. Draai de tankdop goed vast nadat alle brandstof is afgetapt.
OPMERKING:
• Verslechterde benzine kan onverwachte schade aan uw motor tot
gevolg hebben.
• Benzine moet worden bewaard in een schone container die exclusief
voor benzine wordt gebruikt.
• Benzine moet worden bewaard op een koele en goed geventileerde
plaats.
3.Ververs de motorolie (zie blz. 43).
4.Reinig het luchtfilter (zie blz.45, 46).
5.Verwijder de motorkap en de bougie en giet een scheutje schone
motorolie in de cilinder.
6.Laat de motor een aantal omwentelingen ronddraaien om de olie te
verdelen en monteer de bougie. Trek langzaam aan de handgreep van
de repeteerstarter tot u weerstand voelt. Plaats de motorkap.
7.Zet de chokeknop in de stand GESLOTEN (zie bladzijde 35).
8.Dek de aandrijfunit af en sla hem op in een droge, stofvrije ruimte.
56
BRANDSTOFTANK-
DOP