Voer voor een veilige en efficiënte werking altijd eerst de volgende
controles uit:
WAARSCHUWING
Voer de controles vooraf uit terwijl de machine op een vlakke
ondergrond staat, de motor uitgeschakeld is en de motorschakelaar
in de UIT-stand staat.
1.Het motoroliepeil controleren
VOORZICHTIG:
Als de motor draait terwijl het motoroliepeil te laag is, kan dat tot
ernstige motorschade leiden.
Controleer het motoroliepeil voor elk gebruik of om de 10 uur, als hij
continu werkt.
1.Plaats de aandrijfunit op een vlakke ondergrond en verwijder de
olievuldop.
2.Controleer het oliepeil. Als het peil onder het bovenste streepje ligt,
vult u tot het bovenste streepje bij met aanbevolen olie.
3.Plaats de olievuldop.
HOEVEELHEID MOTOROLIE
UMC425E, UMC425U: 0,08 L
UMC435E, UMC435U: 0,10 L
OLIEVULPIJP
MAXIMUMNIVEAU
OLIEVULDOP
5. CONTROLE VOORAF
MAXIMUMNIVEAU
19