2.1.c De batterij plaatsen en opladen
1. Schuif het deksel van de batterijhouder open.
2. Plaats de meegeleverde batterij. De batterijkabel met connector in de hiervoor bestemde
aansluiting plaatsen. Plaats de batterijkabel in de ruimte boven de batterij.
3. Sluit de batterijhouder weer.
4. Plaats de handset op de basis en laad de batterij de eerste keer gedurende ten minste 14
uur op. Een signaaltoon geeft aan dat de handset goed op het basisstation is geplaatst.
Wanneer het mogelijk is, adviseren wij de batterij tijdens gebruik pas op te laden wanneer
deze helemaal leeg is (geen streepjes meer in het batterijsymbool): hierdoor blijft de 100%
capaciteit van de batterij behouden.
De geleverde batterij is nieuw en kan daardoor alleen gebruikt worden nadat de batterij een
aantal keren volledig opgeladen en volledig ontladen zijn.
De capaciteit van de batterij is afhankelijk van het gebruik van de handset.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde NiMH-batterij (2.4V 600mAh)
15