4.3
Navigatietoetsen
1 Gebruik de navigatietoetsen
2 Markeer de opties met
3 Open submenu's met 2.
4 Bevestig de selecties met
4.4
Alfanumerieke toetsen
1 Gebruik de alfanummerieke toetsen voor de invoer van letters en nummers.
2 Als het tekstvakje verschijnt, herhaaldelijk op de alfanummerieke toetsen drukken totdat
gewenste letter/cijfer verschijnt.
1
2
3 Gebruik
/
om de cursor naar voor of achter te verplaatsen.
J(
4 Druk op
om een leesteken voor de cursor te wissen
5 Druk op
OK
om het tekstvakje te sluiten en naar de volgende keuzelijst te gaan.
Opmerking
Als de cursor het begin of einde van een tekstvakje bereikt, verschijnt de vorige / volgende
keuzelijst.
Voorbereiding
1
2
3
4
/
/
/
3
/ 4.
of 2.
OK
bij het navigeren door de opties.
27