Bediening
Bedieningsprincipe
Uw keramische kookplaat heeft elektro‐
nische sensortoetsen die op vingercon‐
tact reageren. De sensortoets aan/uit
moet bij het inschakelen om veilig‐
heidsredenen iets langer worden aan‐
geraakt dan de overige toetsen.
Elke reactie van de toetsen wordt be‐
vestigd met een akoestisch signaal.
Met uitgeschakelde kookplaat zijn al‐
leen de opgedrukte symbolen voor de
sensortoetsen aan/uit en inschakel‐
blokkering/vergrendeling zichtbaar.
Wanneer u de kookplaat inschakelt,
lichten alle andere sensortoetsen op.
Op de getallenschaal brandt de sensor‐
toets in lichtsterktestand 2, de sen‐
sortoetsen tot in lichtsterktestand 1.
Wanneer u een vermogensstand instelt,
branden de sensortoetsen tot en met
de ingestelde vermogensstand met
lichtsterktestand 2.
Als de booster- of warmhoudstand in‐
gesteld is, brandt de desbetreffende
sensortoets met lichtsterktestand 2.
24
Storing door vuile en/of bedekte sen‐
sortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen
uitgevoerd, eventueel wordt de
kookplaat automatisch uitgescha‐
keld (zie hoofdstuk "Automatische
uitschakeling"). Hete pannen op de
sensortoetsen/displays kunnen de
daaronder liggende elektronica be‐
schadigen.
Houd de sensortoetsen en displays
schoon, plaats er geen voorwerpen
op en ook geen hete pannen.