Pos : 6.39 /Übersc hriften/Übersc hriften 3/P-T/S/Sens or B3 N etzmotorpositi on einstellen @ 360\mod_1439368883952_113.doc x @ 2666218 @ 3 @ 1
3.6.3
Sensor B3 netmotorpositie instellen
Pos : 6.40 /BA/Info-C enter/CC I-ISOBU S-Ter mi nal/CC I-Pr ess-Wic kel vorrichtung/Hauptmenüs/H auptmenü 4 Ser vice/Sensor B3 Positi on N etz motor ei nstellen_Text_ALLE T er minals_nurFolie_Kurz anl eitung @ 400\mod_1447656233377_113.doc x @ 2834770 @ @ 1
1
Afb. 30
Met deze sensor B3 (1) worden de volgende posities geregistreerd:
– de toevoerpositie,
– de afsnijpositie en
– de bindpositie.
Aanwijzing
Er kan alleen worden opgeslagen als de balk zich in de onderste of bovenste rechthoek van de
balkindicatie bevindt.
Toevoerpositie instellen
Afb. 31
De afstand A tussen het draaipunt van de klink (1) en de stelhendel (2) moet A = 285 mm
bedragen.
De toevoerpositie is optimaal ingesteld wanneer de nettoevoerarm zo dicht naar de aanslag
beweegt, dat de afstand 5 mm bedraagt, zie hoofdstuk Foliebinding, "Toevoerpositie
controleren en instellen".
•
Net zo lang op de toets
de toevoerpositie is bereikt.
•
De toets
De ingestelde positie wordt opgeslagen. Het symbool
Belangrijke instellingen voor de foliebinding
OK
IBT000203
drukken tot de netmotor zo ver naar buiten beweegt dat