Papier dat te licht of te zwaar is, kan fout ingevoerd worden of vastlopen, waardoor het apparaat aanzienlijk
sneller slijt. Bij gemengde papiergewichten (bijvoorbeeld dikte) kunnen per ongeluk meerdere vellen tegelijk
ingevoerd worden; ook kunnen er onduidelijke afdrukken of andere afdrukproblemen ontstaan als de toner niet
goed hecht.
Dikte
Vermijd het gebruik van papier dat te dik of te dun is. U herkent te dun papier onder andere aan regelmatige
problemen door vastlopend papier of aan het feit dat verschillende vellen tegelijk ingevoerd worden.
Papierstoringen kunnen ook wijzen op te dik papier. De juiste dikte is tussen 0,086 en 0,110 mm.
Vochtgehalte
Het vochtgehalte van papier is de verhouding vocht-droge massa uitgedrukt in een percentage. Vocht
beïnvloedt de invoer van het papier, de elektrostatische eigenschappen van het papier en hoe de toner zich
hecht.
Het vochtgehalte van papier verschilt afhankelijk van de relatieve vochtigheid in de ruimte. Bij een hoge relatieve
vochtigheid wordt het papier vochtig, waardoor de randen uitzetten en gaan golven. Bij een lage relatieve
vochtigheid verliest het papier vocht, waardoor de randen samentrekken en het afdrukcontrast minder wordt.
Door gegolfde of strakke randen kan het papier wegglijden bij het invoeren. Probeer het vochtgehalte tussen 4
en 6% te houden.
Om het vochtgehalte op het juiste niveau te houden, geven wij u de volgende tips.
•
Bewaar het papier op een koele, goed geventileerde plek.
•
Bewaar het papier liggend en in een ongeopende verpakking. Als de verpakking eenmaal geopend is, sluit
deze dan weer af als u het papier gedurende langere tijd niet gebruikt.
•
Berg het papier afgesloten op in de originele verpakking en doos. Zet een pallet onder het karton zodat het
niet op de vloer staat. Vooral tijdens regenachtige periodes is het belangrijk om het papier niet op een
houten of betonnen vloer te zetten.
•
Voor u papier gebruikt dat opgeslagen geweest is, leg het eerst minstens 48 uur op een plaats met de juiste
vochtigheid.
•
Bewaar het papier niet op een plek waar het blootgesteld is aan hitte, zonlicht en extreme vochtigheid.
Overige papierspecificaties
Poreusheid:
De dichtheid van de papiervezels
Stijfheid:
Het papier moet stijf genoeg zijn zodat het niet dubbelvouwt in het apparaat en een papierstoring
veroorzaakt.
Opkrullen:
De meeste papiersoorten gaan van nature opkrullen als de verpakking geopend is. Als er papier
door de fixeereenheid gaat, dan krult het licht omhoog. Voor vlakke afdrukken moet u het papier zo plaatsen dat
de krul naar de onderkant van de lade wijst.
Statische elektriciteit:
Tijdens het afdrukken wordt het papier elektrostatisch geladen zodat de toner zich
hecht. Kies papier dat makkelijk ontlaadt zodat de kopieën niet aan elkaar vastkleven.
Witheid:
De witheid van het papier beïnvloedt het afdrukcontrast. Gebruik witter papier voor scherpere,
helderdere afdrukken.
Appendix-5
Appendix