8. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 7 op bladzijde 16.
ga naar www.iFit.com voor meer informatie over de
iFit-instelling.
HOe eeN DOeL iNSTeLLeN WOrkOuT Te
gebruikeN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
bladzijde 15.
2. kies een doel instellen workout.
Druk op de Stel-een-doel-in toets om een doel
instellen workout te kiezen.
Gebruik de toename- en afnametoetsen naast de
Enter-toets om een calorie-, tijds- of afstandsdoel
in te stellen. Druk vervolgens op de toename- en
afnametoetsen naast de Enter-toets om een doel te
kiezen. Druk op de Snelheids- (speed) en Helling-
(incline) toetsen om de snelheid en de helling voor
de workout te kiezen. Het scherm zal de tijdsduur
en afstand van de workout en het bij benadering
aantal calorieën dat u tijdens de workout zult ver-
branden aangeven.
3. begin met de workout.
Druk op de Start-toets om workout te starten. Even
nadat u op de toets gedrukt heeft, begint de loop-
band te draaien. Houd de handleuningen vast en
begin te lopen.
De workout werkt op dezelfde wijze als de handma-
tige instelling (zie bladzijde 15 tot en met 17).
De workout zal doorgaan totdat u het ingestelde na
te streven doel bereikt. De loopband zal dan lang-
zaam tot stilstand komen.
Aandacht: Het caloriedoel is een schatting van
het aantal calorieën dat u tijdens de workout
zult verbranden. Het feitelijke aantal calorieën
dat u verbrandt zal van verschillende factoren
zoals uw gewicht afhangen. Daarnaast, heeft
een handmatige wijziging van de snelheid of
de helling van de loopband tijdens de wor-
kout invloed op het aantal calorieën dat u zult
verbranden.
4. Volg uw vordering op de displays.
Zie stap 5 op bladzijde 16.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 16.
6. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 7 op bladzijde 16.
HOe De STereO geLuiDSiNSTALLATie Te
gebruikeN
Om muziek of audioboeken via de stereoluidspre-
kers van het bedieningspaneel af te spelen, moet u
uw MP3-speler, CD-speler, of andere persoonlijke
audio-speler via de audio-aansluiting op het bedie-
ningspaneel aansluiten.
Steek uw audiokabel in de MP3 aansluiting aan de
bovenkant van het bedieningspaneel om de MP3
aansluiting te gebruiken. Steek dan uw audiokabel in
een aansluiting op uw MP3-speler, CD-speler of andere
persoonlijke audio-speler. Zorg dat de audiokabel
volledig ingestoken is.
Druk vervolgens op de
playtoets van uw persoon-
lijke audio-speler. Pas het
volume van uw persoonlijke
audio-speler aan, of druk
op de volume toename-
en afnametoetsen op het
bedieningspaneel.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD
slaat over, zet de CD-speler dan op de vloer of een
ander vlak oppervlak in plaats van op het bedienings-
paneel.
19