4
Inbedrijfstelling
4.2
Transport/installeren
De in de hoofdstukken 4.2.1, 4.2.2, 4.2.3 en 4.2.4 genoemde punten zijn slechts voorbeelden.
Gedetailleerdere richtlijnen dienen te worden ontleend aan de algemene en speciale
veiligheidsvoorschriften en voorschriften ter voorkoming van ongevallen.
4.2.1
Transport per kraan
•
Door het aanbrengen van de kraanogen aan de bevestigingspunten kunnen
(afb. 3/1) de transportkarren met een kraan worden getransporteerd
Gebruik alleen deze bevestigingspunten voor het
transport met de kraan!
• Haal vóór het transport per kraan de gasfles
van de transportkar!
• Haal vóór het transport per kraan het draadtoe-
voerapparaat van de transportkar!
• Dient het transport per kraan van de transport-
kar mét draadtoevoerapparaat te gebeuren, dan
moet gewaarborgd zijn dat dit voldoende is
bevestigd en vergrendeld.
• In ieder geval moet bij het transport per kraan
met draadtoevoerapparaten de draadspoel
worden verwijderd.
• Bij het transport per kraan met de
draadtoevoerapparaten WELDON DRIVE 4L of
PHOENIX DRIVE 4L moet in ieder geval vóór
het bevestigen en vergrendelen de draaipen
(hfdst. 2, N1) uit de uitsparing (hfdst. 2, M1)
worden verwijderd.
• Bij het transport per kraan mag er zich niemand onder de zwevende last ophouden!
• Vóór het transport per kraan moet zijn gewaarborgd dat alle bevestigingspunten vast
gemonteerd zijn!
• Vóór en na het transport per kraan moet worden gecontroleerd of de snelkoppelingen
tussen koelmodule en lasapparaat goed vastzitten!
• Vóór en na het transport per kraan moet worden gecontroleerd of de bevestigingspla-
ten voor het vastzetten van de apparatuur op de transportkar goed vastzitten!
• De platen om de handgrepen van het lasapparaat in vast te klemmen moeten vast zijn
gemonteerd!
• Alle losse onderdelen zoals accessoires en lastoorts dienen vóór het transport per
kraan van de transportkar te worden gehaald!
• Gebruik bij het transport per kraan alleen onbeschadigde kabels!
• De last niet met een ruk optillen of met een schok neerzetten!
4.2.2
Monteren
Bij het monteren van de apparatuur op de transportkar bestaat er gevaar voor letsel!
• Voorkom gevaar voor letsel door bij het monteren op de transportkar voorzichtig,
behoedzaam en vooruitziend te werk te gaan!
• Monteer eerst de koelmodule, vervolgens het lasapparaat en ten slotte de
draadtoevoerkoffer!
• Voor de draadtoevoerapparaten WELDON en PHOENIX DRIVE 4L moet het hoekprofiel
van de rail A2 zo worden gemonteerd dat dit naar beneden wijst (afb. 4/7). Anders
bestaat er bij het draaien van de draadtoevoerapparaten gevaar voor bekneld raken.
• Voor de bevestiging van de draadtoevoerapparaten WELDON en PHOENIX DRIVE 4
moet het hoekprofiel van de rail A2 zo worden gemonteerd dat dit naar boven wijst (afb.
4/9).
4/2
Afb. 4/1