6.
Bevestig de slangen van het uitlaatgasmodule met een
bijgeleverde kabelbinder langs de rechtse zijde van de
bovenste ligplaat (zie Fig.12).
!!!!!! De slangen mogen door de kabelbinder niet worden
samen gedrukt.
Fig 12: Achterzijde BEA
6.1.2 Aansluiten toetsenbord en RTM roetmodule
1. Sluit het toetsenbord aan de achterzijde van de
bedieningsunit aan (Aansluiting zie Fig 14, Pos 3).
2. Sluit de RTM 430 roetmeetmodule (enkel bij BEA
150/350) aan de achterzijde van de bedieningsunit aan
(Aansluiting zie Fig 14, Pos 4).
3. Bevestig voorvermelde aansluitkabels met de meegelever-
de kabelbinders aan de daartoe voorziene opening (Zie Fig
13).Let er vooral op dat de kabelbinders stevig worden
aangetrokken.
!!!! Bij de bedieningsunit mogen de aansluitkabels in geen
geval onzorgvuldig uit de stekkerbussen worden verwijderd.
Fig 13: Achterzijde BEA
6.1.3 Aansluiting sensoren
Fig 14: Achterzijde VSM, aansluitingen
1. Aansluitbus voor voorontstekingslamp
2. Aansluitbus voor externe printer
3. Aansluitbus voor PC toetsenbord
4. Aansluitbus RTM 430
5. Seriële interface
6. Netaansluiting met netzekeringhouder
7. Aansluitbus BDP gever of optische gever
8. Aansluitbus voor dieselklemgever
9. Aansluitbus voor triggertang of voor Kl. 1 / TD/TN / EST
aansluitkabel
10. Aansluitbus voor B+/B- kabel
11. Aansluitbus voor olietemperatuurvoeler of voor Lambda-
sondespanningsmeting
6
14.