1
PCI Express x16-kaart
3
bevestigingslipje
5
PCI Express x1-kaart
7. Plaats de kaart in de aansluiting en druk deze stevig aan. Controleer of de kaart volledig in de sleuf is geplaatst.
8. Breng de schroef opnieuw aan en zet deze vast om de kaart in de sleuf te bevestigen.
9. Sluit alle kabels aan die met de kaart verbonden moeten zijn.
10. Raadpleeg de kaartdocumentatie voor informatie over de kabelaansluitingen van de kaart.
LET OP:
Geleid geen kabels van kaarten over of achter de kaarten. Kabels die over de kaarten zijn geleid, kunnen er voor zorgen dat de computerkap
niet goed sluit of dat er schade aan de apparatuur ontstaat.
11. Voer de stappen uit die zijn beschreven in procedure
12. Installeer de benodigde stuurprogramma's voor de kaart zoals beschreven in de kaartdocumentatie.
De computer configureren na het verwijderen of installeren van een PCI/PCI
Express Card
OPMERKING:
Raadpleeg de Installatie- en snelle referentiegids voor meer informatie over de locaties van aansluitingen.Raadpleeg de documentatie die
bij de kaart werd geleverd voor meer informatie over het installeren van stuurprogramma's en software voor de kaart.
Geïnstalleerd
Geluidskaart
1. Open het systeemsetupprogramma (zie
2. Ga naar Integrated Peripherals en selecteer Onboard Audio Controller. Wijzig
vervolgens de instelling in Disabled.
3. Sluit de externe audioapparaten aan op de connectoren van de geluidskaart.
Netwerkkaart
1. Open het systeemsetupprogramma (zie
2. Go naar Integrated Peripherals en selecteer Onboard LAN Controller en wijzig de
instelling vervolgens in Disabled, if you prefer not to use both interfaces.
3. Sluit de stekker van de netwerkkabel aan op de aansluiting voor de netwerkkabel.
Terug naar inhoudsopgave
2
PCI Express x16-kaartsleuf
4
PCI Express x1-kaartsleuf
6
bevestigingssleuf
Nadat u aan de computer hebt
System Setup
System Setup
gewerkt.
openen).
openen).
Verwijderd
1. Open het systeemsetupprogramma (zie
2. Ga naar Integrated Peripherals en selecteer
Controller. Wijzig vervolgens de instelling in
3. Sluit de externe audioapparaten aan op de aansluitingen op he
achterpaneel van de computer.
1. Open het systeemsetupprogramma (zie
2. Ga naar Integrated Peripherals en selecteer
Controller. Wijzig vervolgens de instelling in
3. Sluit de stekker van de netwerkkabel aan op de ingebouwde
netwerkaansluiting.