Probleem
E. Geen waakvlam
F. Elektronica blijft von-
G. Waakvlam brandt wel
H Er zijn wel korte
I.
NL
1 8
95900005_NL Install.indd 18
95900005_NL Install.indd 18
Mogelijke oorzaak
1. Lucht in de waakvlamleiding.
2. Thermokoppeldraden verwis-
seld.
3. Geen vonk bij de waakvlam-
brander.
4. Spuitstuk verstopt.
1. Ontvanger beschadigd.
ken terwijl de waak-
vlam brandt
1. Thermokoppel functioneert
maar magneetklep
niet.
sluit na ca. 10 secon-
den of wanneer het
toestel heet wordt
2. Batterijen (bijna) leeg.
1. Batterijen (bijna) leeg.
geluidssignalen maar
geen vonken en er is
geen geluid / getik
hoorbaar van de mag-
neet die de klep opent
Waakvlam brandt maar
1. Knop A in MAN stand.
er is geen gasstroom
naar de hoofdbrander
2. Toestel op waakvlam stand.
3. Voordruk van het gas te laag.
4. Beschadigde magneetklep.
Tabel 4 diagnose van storingen
Oplossing
1. Spoel de leiding of start het ontstekingspro-
ces meerdere keren.
2. Controleer de polariteit van de thermokop-
pelbedrading.
Sluit de thermokoppeldraden zonodig goed
aan.
3.1 Controleer of de onstekingskabel (S) vrij ligt
van metalen delen; zie Bijlage 3 / Afb. 20.
Leg deze zonodig vrij.
3.2 Vervang zonodig de ontstekingskabel.
3.3 Vervang zonodig de ontstekingspen.
4.1 Reinig het spuitstuk.
4.2 Vervang zonodig het spuitstuk.
1. Vervang de ontvanger en bevestig de code
(oplossing 1 bij A).
1.1 Meet de spanning, m.b.v. een digitale multi-
meter ingesteld op mV bereik, door de kabels
aan te sluiten op de kabelschoen. De kabel-
schoen bevindt zich aan de buitenkant, direct
naast de magneetmoer aan de achterkant van
het gasregelblok; zie Bijlage 3 / Afb. 23.
De spanning moet binnen 20 seconden ten-
minste 5mV zijn.
Deze mag niet lager zijn wanneer het toestel
warm is.
Is de spanning te laag, dan moet:
- het thermokoppel beter in de vlam geplaatst
worden of
- het thermokoppel vervangen worden.
1.2 Controleer de grootte van de waakvlam.
Corrigeer een te kleine waakvlam.
1.3 Controleer de bedrading van het thermokop-
pel naar de ontvanger.
Vervang zo nodig de bedrading.
2. Vervang de batterijen in de ontvanger.
!Let op
Voorkom kortsluiting tussen de batterijen
en metalen delen van het toestel.
1. Vervang de batterijen in de ontvanger.
!Let op
Voorkom kortsluiting tussen de batterijen
en metalen delen van het toestel.
1. Draai knop A op gasregelblok naar ON; zie
Bijlage 3 / Afb. 20.
2. Verhoog de vlamhoogte door op de knop
(grote vlam) van de afstandsbediening te
drukken.
3. Controleer voordruk.
Schakel zonodig het energiebedrijf in.
4. Vervang het gasregelblok.
M E T R O 1 00 - I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
19.02.09 20:45
19.02.09 20:45