➠
Breng voldoende beugels aan, zodat het gewicht van de pijpen niet op het toestel rust.
➠
Bepaal de resterende lengte voor de dakdoorvoer.
➠
Maak de dakdoorvoer op maat.
!Let op
Zorg ervoor dat de juiste insteeklengte behouden blijft.
➠
Sluit de dakdoorvoer aan op de concentrische pijpen.
!Let op
- Zorg ervoor dat de universele dakpan goed aansluit op de omliggende pannen;
- Zorg ervoor dat de plakplaat goed aansluit op het platte dak.
6.5.4 Aansluiting bestaand schoorsteenkanaal
U kunt het toestel op een bestaand kanaal aansluiten. In de schoorsteen wordt een fl exibele RVS pijp geplaatst voor
de afvoer van de verbrandingsgassen. De ruimte er omheen wordt als verbrandingsluchttoevoer gebruikt.
Bij aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal gelden de volgende eisen:
- alleen toegestaan met gebruik van de speciale DRU schoorsteen aansluitset. Het installatievoorschrift wordt mee-
geleverd;
- de afmeting moet minimaal 150 x 150 mm zijn;
- de verticale lengte bedraagt maximaal 12 meter;
- de horizontale lengte bedraagt maximaal 3 meter;
- het bestaande schoorsteenkanaal moet schoon zijn;
- het bestaande schoorsteenkanaal moet dicht zijn.
Voor het afstellen van het toestel gelden dezelfde voorwaarden/instructies als voor het concentrische systeem zoals
hierboven is beschreven.
6.6 Plaatsen boezem
Het toestel is ontworpen om strak in te bouwen in een nieuw te plaatsen boezem.
Voor een goede afvoer van de warmte dient er voldoende ruimte rondom het toestel aanwezig te zijn.
De boezem moet voldoende geventileerd worden door middel van ventilatieopeningen.
Let op
- Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal voor de boezem inclusief de bovenkant van de boezem, het ma-
teriaal ín de boezem en de achterwand van de boezem;
- Voorkom dat het toestel wordt belast door het gewicht van de boezem bij gebruik van steenachtige materialen;
- De doorlaat van de - zo hoog mogelijk geplaatste - ventilatieopeningen bedraagt minimaal 200 cm
!Let op
Houd bij het plaatsen van de boezem rekening met (zie Bijlage 3 / Afb. 2):
- de plaats voor het bedieningskastje (K): deze moet binnen een afstand van 850 mm links of rechts van het toestel -
zo laag mogelijk - geplaatst worden;
- de afmeting van het bedieningskastje; zie Plaatsen bedieningskastje paragraaf 6.7;
- de plaats van de ventilatieopeningen (V);
- de afmeting van het glasraam zodat dit geplaatst/verwijderd kan worden na het plaatsen van de boezem;
- de bescherming van het gasregelblok en de leidingen tegen cement en kalk.
!Tip
Breng de ventilatieopeningen bij voorkeur aan weerszijden van de boezem aan. U kunt gebruik maken van DRU
ventilatie-elementen.
➠
Controleer of het concentrische systeem op de juiste manier is geplaatst.
➠
Controleer de borging van de klembanden met parkers op plaatsen die later onbereikbaar zijn.
➠
Houd in de boezem voldoende ruimte rondom het toestel, zodat de warmte weg kan:
- minimale inwendige hoogte: 1350 mm;
- minimale inwendige breedte: 1300 mm.
➠
Stuc niet op of over de fl enzen (zie Bijlage 3 / Afb. 2, maximale stuclijn M) omdat:
- door de warmte van het toestel scheuren kunnen ontstaan;
- het glasraam niet meer verwijderd/geplaatst kan worden.
➠
Laat bij toepassing van steenachtige materialen en/of afwerking met stucwerk de boezem vóór ingebruikname mini-
maal 6 weken drogen ter voorkoming van scheuren.
NL
1 0
95900005_NL Install.indd 10
95900005_NL Install.indd 10
M E T R O 1 00 - I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
2
.
19.02.09 20:45
19.02.09 20:45