7.1 Ontvanger
De ontvanger moet op het toestel worden aangesloten voordat de batterijen worden geplaatst.
Ga hiervoor als volgt te werk (zie Bijlage 3 / Afb. 20):
➠
Schuif de bruine stekker van het aansluitsnoer achter op de printplaat van de ontvanger.
➠
Sluit de witte stekker aan op het gasregelblok.
!Tip
De stekkers hebben verschillende maten die corresponderen met de connectoren.
➠
Sluit de kabels van het thermokoppel aan op de ontvanger;(zie Bijlage 3 / Afb. 19, pijlen B).
!Tip
- De grootte van het oog correspondeert met de grootte van de schroef;
- De kleur van oog en schroef correspondeert eveneens.
➠
Sluit de ontstekingskabel aan op de ontvanger; (zie Bijlage 3 / Afb. 19, pijl A)
➠
Sluit de voeding aan:
a) Bij gebruik van batterijen zie hieronder paragraaf 7.1.1;
b) Bij gebruik van een adapter:
- sluit deze aan op de ontvanger;(zie Bijlage 3 / Afb. 19, pijl C);
- steek de stekker in het stopcontact.
➠
Plaats de ontvanger (V) in het bedieningskastje zoals aangegeven op Bijlage 3 / Afb. 20.
➠
Buig de antenne uit de clips; zie Bijlage 3 / Afb. 19, pijl D.
➠
Zet de antenne rechtop.
!Let op
- Plaats de antenne (N) niet te dicht bij de ontstekingskabel en/of metalen delen (zie voor juiste positie Bijlage 3 / Afb. 20);
- Leg de ontstekingskabel niet over en/of langs metalen delen: dit verzwakt de vonk;
- Leg de ontstekingskabel niet over de ontvanger: dit kan de ontvanger beschadigen;
- Vermijd stof op of in de ontvanger: dek deze af bij werkzaamheden.
7.1.1 Plaatsen / vervangen batterijen
Ga bij het plaatsen van de batterijen als volgt te werk:
➠
Open de deur van het bedieningskastje.
➠
Pak de ontvanger.
➠
Schuif de deksel eraf.
➠
Plaats of verwijder de 4 penlite (type AA) batterijen.
!Let op
- Vermijd kortsluiting tussen de batterijen en metalen voorwerpen/delen;
- Let op de "+" en "-" polen van de batterijen en de houder;
- Gebruik alkaline batterijen.
➠
Schuif de deksel terug.
➠
Plaats de ontvanger terug.
!Let op
Batterijen vallen onder "klein chemisch afval" en mogen dus niet bij het huisvuil.
8.
Eindcontrole
Ter controle van de goede en veilige werking van het toestel dient u de onderstaande controles uit te voeren vóór
ingebruikname.
8.1 Gasdichtheid
Let op
Alle aansluitingen dienen gasdicht te zijn.
!Let op
Het gasregelblok mag aan een druk van maximaal 50 mbar blootgesteld worden.
➠
Controleer de aansluitingen op gasdichtheid.
NL
1 4
95900005_NL Install.indd 14
95900005_NL Install.indd 14
M E T R O 1 00 - I N S TA L L AT I E H A N D L E I D I N G
19.02.09 20:45
19.02.09 20:45