Belichting
3–2
CS 2100 RADIOLOGIEPROCES
Bissectricetechniek
Maak bij de bissectricetechniek geen gebruik van de rechthoekige collimator. Hiermee wordt het
risico van de röntgenstraling en een verkeerde uitlijning van de beeldontvanger beperkt.
90°
Positioneren van de beeldontvanger
Met de CS 2100 kunt u een röntgenopname op een van de volgende beeldontvangers maken:
•
Conventionele zilverhalidefilms, zoals KODAK tandheelkundige films.
•
Digitale sensoren, zoals RVG-sensoren.
•
Fosforplaat, zoals de CS beeldverwerkingsplaten.
Een juiste plaatsing van de ontvanger is essentieel. Zoek in uw eigen handleiding voor
tandheelkundige radiografie naar informatie over hoe u de beeldontvanger correct plaatst.
Als u de film of de sensor onjuist plaatst, ontstaan fouten op de röntgenopname, zoals vervormde
tanden en wortels, verlenging, vergroting en/of elkaar overlappende contactpunten. Met de
parallelle techniek wordt het risico van dergelijke fouten doorgaans beperkt. Als u het systeem
echter niet goed positioneert, kunnen hoekvervormingsfouten optreden (hoekvervorming van de
ontvanger ten opzicht van de tand).
Als het uitgangspatroon van de straal niet is uitgelijnd met de beeldontvanger, wordt een deel van
de röntgenopname niet blootgesteld aan straling en zal de uiteindelijke röntgenopname heldere
(niet-belichte) gebieden bevatten. Dit defect wordt "conusuitname" genoemd.
De beeldontvanger heeft een markering waarmee de buiszijde wordt aangegeven. Als de stand
onjuist is, is de resulterende röntgenopname lichter en bevat deze mogelijk artefacten, zoals een
foliepatroon of een sensorkabel.
Belichting
Belichtingsparameters
Elke ontvanger (film, fosforplaat of digitale sensor) heeft een eigen gevoeligheid voor
röntgenstraling en de belichtingsparameters zijn dan ook afhankelijk van de gekozen sensor.
De gevoeligheidsklassen van conventionele tandheelkundige films worden bijvoorbeeld aangeduid
met de letter D, E of F waarbij F een hogere gevoeligheid aanduidt dan E, en E een hogere
gevoeligheid dan D. Zodoende gaat de dosis voor de juiste belichting naar beneden naarmate
de gevoeligheid toeneemt.
Als gevolg van de verschillende gevoeligheden van de digitale sensoren, moet u mogelijk ook
de belichtingsparameters aan het gebruikte sensortype aanpassen (film of digitale uitrusting).