2.8
Installatie als zwembadverwarmer
Figuur 9 geeft een aansluitschema weer dat voor zwembadverwarming kan worden toegepast.
De minimale
retourtemperatuur naar het toestel moet tenminste 60C zijn om condensatie op de warmtewisselaar te voorkomen.
Condensatie kan leiden tot een slechte verbranding en storingen. Via de bypass wordt het water uit het zwembad in
temperatuur verhoogd. Het verwarmde water wordt in de hoofdleiding weer gemengd met het water uit het zwembad.
Let op dat de aanvoeraansluiting op de hoofdleiding bestand is tegen temperaturen van ca. 70 tot 80C (afhankelijk
van de temperatuurverhoging over het betreffende toestel).
De thermostaat in de hoofdleiding wordt ingesteld op de gewenste zwembadtemperatuur en aangesloten op de
klemmen R
en W
op het toestel. Bij het in bedrijf stellen wordt afsluiter 1 langzaam gesloten totdat de temperatuur
1
1
naar het toestel 65C is. Als de temperatuur naar het toestel boven de 65C stijgt wordt afsluiter 2 langzaam gesloten
totdat de temperatuur van 65C constant blijft.
De maximaal thermostaat in de hoofdleiding wordt afgesteld op maximaal 43C en aangesloten op de klemmen X en
B (in serie met de stromingsschakelaar).
Figuur 7 op pagina 5 geeft de aansluitingen voor de aanvoer- en retourleiding weer. Zie tabel 2 op pagina 5 voor de
pompgegevens.
figuur 9: zwembadverwarming
7