8.4.
Instructies voor onderhoud van de batterij
Veiligheidsvoorschriften voor het behandelen van batterijen
• Parkeer de pallettruck veilig voordat je enig werk gaat uitvoeren aan de batterijen.
• Batterijen mogen alleen worden opgeladen, onderhouden of vervangen door
getraind personeel. De bedieningshandleiding moet worden gevolgd bij het
uitvoeren van het werk.
• Brandbeveiliging:
– Roken en open vuur moet worden vermeden bij het werken met batterijen.
– Het gebied moet goed geventileerd zijn.
– Brandbeveiligingsapparatuur moet worden voorzien.
• Bescherming tegen elektrische schok:
– De batterij levert een hoge spanning en stroom.
– Vermijd kortsluitingen.
– Houd metalen objecten en gereedschap weg van de twee klemmen van de
batterij omdat deze vonken zouden kunnen creëren. Draag geen sieraden.
• Draag een bril voor het beschermen van je ogen, rubberen overschoenen en
rubberen handschoenen
Batterijen bevatten een zuuroplossing die giftig en corrosief is. Daarom moet je altijd
beschermende kleding en oogbescherming dragen bij het uitvoeren van werk aan
batterijen. Vermijd bovenal contact met batterijzuur.
Indien echter kleding, huid of ogen met het zuur in aanraking komen, moeten de
aangetaste delen met veel proper water worden afgespoeld. Indien de huid of de
ogen zijn getroffen, bel onmiddellijk een dokter. Neutraliseer onmiddellijk al het
gemorste batterijzuur.
Batterijonderhoud
De volgende controles moeten maandelijks worden uitgevoerd:
1. Controleer de knooppunten, zoals de geleidingsstrips en spanningsklemmen op
loszitten, afschilferen, roest of vervorming om ervoor te zorgen dat het seriële-parallelle
harnas gebruikt in de batterij stevig en betrouwbaar is.
2. Controleer de batterijbehuizing op barsten, vervorming, losse polen, opzwelling en
andere abnormale condities.
3. Controleer de betrouwbaarheid van de batterijlader om ervoor te zorgen dat deze de
laadwerking uitvoert in overeenstemming met de spanningsregeling en stroomregeling,
om ervoor te zorgen dat de batterij niet te veel opgeladen wordt.
4. Controleer de componenten van de ontladingsbeveiliging zoals snelwerkende
zekeringen, DC-schakelaars en relais om ervoor te zorgen dat de batterij snel kan
worden losgekoppeld van het hoofdcircuit in het geval van een gevaarlijke situatie.
5. Controleer de isolatieweerstand tussen de batterij en het chassis van het toestel om
ervoor te zorgen dat er geen elektrische lekkage is binnen de batterij.
Gebruik de batterij niet overmatig. Als je alle energie van de batterij gebruikt, verkort je de
levensduur ervan. Als de batterij-indicator een oranje lampje laat zien, moet de batterij snel
worden opgeladen.
De batterijcellen moeten droog en schoon worden gehouden. De klemmen en
kabelschoenen moeten schoon zijn, stevig vastzitten en voorzien zijn van een lichte coating
29/40