Afstelling van de daalstand:
1. Trek de bedieningshendel in de daalstand.
2. De koppeling wordt bediend, waardoor het daal- en
drukventiel volledig open gaan, en de vorken omlaag
gaan.
3. Als de vorken niet omlaag gaan, regel dan de stelmoer
en -schroef tot een normale daalwerking wordt
verkregen.
7.3.
De batterij opladen
1. Veiligheidsinstructies voor het opladen van de batterij
• Voor het opladen van de batterij moet de pallettruck worden geparkeerd in een
gesloten en goed geventileerde ruimte. Tijdens het opladen moet de bovenkant van
de batterijcellen onbedekt zijn om te voorzien in voldoende ventilatie.
• Plaats geen metalen objecten op de batterij.
• Voor het opladen moeten alle kabels en stekkerverbindingen worden
gecontroleerd op zichtbare tekenen van schade.
• Zorg voor het starten met laden en na het afronden ervan dat het toestel is
uitgeschakeld.
• Brandbare materialen of bedrijfsvloeistoffen die vonken kunnen creëren, zijn niet
toegestaan binnen 2 meter waar de pallettruck is geparkeerd om op te laden.
• Laad de batterij op bij een omgevingstemperatuur tussen 0 tot 40 °C.
• Gebruik de lader die samen met de pallettruck wordt geleverd. Onvoldoende lading
of te veel lading zal de batterij beschadigen.
• Als de batterij een rare geur afgeeft, oververhit raakt of vervorming laat zien
tijdens het opladen, stop je de oplaadcyclus onmiddellijk en koppel je de voeding
los van de lader.
• Controleer voor het laden en ontladen de batterijspanning, de temperatuur en het
spanningsverschil op het display om er zeker van te zijn dat alle waarden binnen
het normale bereik liggen.
Wanneer de hefsnelheid opmerkelijk vertraagt terwijl er
geen groen licht brandt op de stroomindicator, moet de
batterij worden opgeladen.
Om op te laden, volg de volgende stappen:
1. Steek de stekker van de lader in het stopcontact
2. Zet de schakelaar op de batterijlader aan
3. Het opladen begint automatisch (rode lampje gaat aan)
24/40