Nederlands
Voorbereiding
8.1
Eerste inbedrijfname
Fig. 47: Draairichting controleren
8.1.1 Inschakelen
108
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel!
Bij een niet-correcte installatie van de pomp/installatie kan er bij
de inbedrijfname vloeistof uit schieten. Ook kunnen er afzonder-
lijke onderdelen losraken.
• Bij de inbedrijfname afstand houden van de pomp.
• Veiligheidskleding, veiligheidshandschoenen en veiligheidsbril
dragen.
AANWIJZING:
Het wordt aanbevolen om de pomp door de Wilo-servicedienst in
bedrijf te laten nemen.
Voor de inbedrijfname moet de pomp de omgevingstemperatuur
aangenomen hebben.
• Controleren of de as zonder slepen kan worden gedraaid. Indien de
waaier is geblokkeerd resp. schuurt, de koppelingsschroeven los-
draaien en opnieuw met het voorgeschreven draaimoment aanhalen
(zie lijst "Tab. 5: Aanhaalmomenten schroeven" op pagina 115).
• Installatie deskundig vullen en ontluchten.
WAARSCHUWING! Gevaar door extreem hete of koude vloeistof
onder druk!
Afhankelijk van de temperatuur van de vloeistof en de systeem-
druk kan bij het openen van de ontluchtingsschroef extreem heet
of extreem koud materiaal in vloeibare of gasvormige toestand
vrijkomen of onder hoge druk naar buiten worden gespoten.
• Ontluchtingsschroef altijd voorzichtig openen.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Door droogloop raakt de mechanische afdichting defect.
• Erop letten dat de pomp niet droogloopt.
• Om cavitatiegeluiden en -schade te voorkomen moet voor een
2
minimale toevoerdruk op de zuigaansluiting van de pomp worden
gezorgd. Deze minimale toevoerdruk hangt af van de bedrijfssituatie
en het bedrijfspunt van de pomp en moet dienovereenkomstig wor-
den vastgelegd.
Belangrijke parameters om de minimale toevoerdruk vast te leggen
zijn de NPSH-waarde van de pomp op zijn bedrijfspunt en de damp-
druk van de vloeistof.
• Door kort inschakelen controleren of de draairichting met de pijl op de
ventilatorkap (zie Fig. 47, pos. 2) overeenstemt. Bij incorrecte draai-
richting als volgt te werk gaan:
• Bij directe start: 2 fasen op klemmenplaat van de motor vervangen
(bijv. L1 door L2)
• Bij Y-Δ-start op het klemmenbord van de motor van 2 wikkelingen
telkens begin en einde van de wikkeling verwisselen (bijv. V1 voor
V2 en W1 voor W2).
• Het aggregaat alleen bij gesloten afsluitarmatuur aan de perszijde
inschakelen! Pas als het volledige toerental is bereikt, dient de afsluit-
armatuur aan de perszijde langzaam te worden geopend en tot op het
bedrijfspunt te worden geregeld.
• Het aggregaat moet gelijkmatig en zonder trilling lopen.
• De mechanische afdichting waarborgt afdichting zonder lekkage en
vereist geen speciale instelling. Eventuele lekkage in het begin zal
stoppen wanneer de inloopfase van de afdichting beëindigd is.
WILO SE 08/2016