Inhoudsopgave
Advertenties
15. Kalibreren van de toestandsensor
Als de quadrocopter niet rustig ter plaatse zweeft, maar voortdurend in een bepaalde richting vliegt, kan dat met de
trimming worden gecorrigeerd. Als de trimming daarvoor zeer ver verplaatst moet worden, kan het nodig zijn om de
toestandsensoren in het model opnieuw te kalibreren.
U gaat hiervoor als volgt te werk:
Schakel de zender in en neem vervolgens de quadrocopter in bedrijf.
Zet de startklare quadrocopter dan op een effen, horizon-
taal oppervlak.
De stuurknuppel voor de pitch- en gierfunctie (9) moet zich
in de onderste stand bevinden zodat de motoren zijn uit-
geschakeld.
Beweeg nu de stuurknuppel voor de nick- en rollfunctie
(4) naar links in de hoek en houd hem in deze pos. vast.
Beide LED's in de quadrocopter beginnen te flikkeren en
branden vervolgens opnieuw permanent.
Van zodra de LED's permanent branden, voert u de stuur-
knuppel voor de nick- en rollfunctie opnieuw terug naar de
middelste stand. Het kalibreren van de toestandsensoren
is voltooid.
Tijdens het kalibreren herkent de quadrocopter de huidige afstelling (vooraan/achteraan) en slaat deze op.
Controleer met een testvlucht of de quadrocopter altijd nog de sterke neiging heeft om in een bepaalde
richting te vliegen. Minimale tendensen kunnen via de trimming worden gecompenseerd.
Afbeelding 20
23
Advertenties
Inhoudsopgave
