11. Omschakelen tussen beginner- en sportmodus
De afstandsbediening biedt de mogelijkheid om de quadrocopter in de beginner- of sportmodus te gebruiken. In de
beginnermodus reageert de quadrocopter minder sterk op de stuurbevelen van de zender en kan zo zeer fijngevoelig
sturen. In de sportmodus is de volle stuurgevoeligheid beschikbaar en kan de quadrocopter extreme vliegmanoeuvres
uitvoeren.
Na het inschakelen bevindt de zender zich automatisch in de beginnermodus.
Om in de sportmodus te schakelen, drukt u eenmaal kort
op de druktoets voor de beginner-/ sportmodus (zie ook
afbeelding 1, pos. 10). De zender gaat in de sportmodus
over en geeft als teken daarvoor twee korte geluidssigna-
len weer. De maximale stuurgevoeligheid is nu beschik-
baar.
Als de omschakeltoets opnieuw wordt ingedrukt, geeft de
afstandsbedieningszender een kort geluidssignaal weer
en schakelt terug naar de beginnermodus.
12. Flipfunctie
De quadrocopter is in staat om, indien nodig, ook flips te vliegen. De eerste flips moeten bij windstilte buiten gebeuren.
Laat de quadrocopter daarvoor tot ca. 1,5 - 2 m veiligheidshoogte opstijgen en vervolgens ter plaatse zweven.
Om de zender in de flipmodus te schakelen, drukt u kort
op de druktoets voor de flipfunctie (zie ook afbeelding 1,
pos. 3). Als teken dat de zender naar de flipmodus heeft
geschakeld, geeft hij snel na elkaar korte geluidssignalen
weer.
Beweeg nu de stuurknuppel voor de nick- en roll-functie
snel tot aan de aanslag in de richting waarin de quadro-
copter moet een flip uitvoeren en breng de stuurknuppel
onmiddellijk in de middelste stand terug.
De quadrocopter zal de overslag in de gewenste richting
uitvoeren en de zender beëindigt daarna de flipmodus.
Om nog een flip te kunnen vliegen, moet de druktoets voor
de flip-functie opnieuw worden ingedrukt.
Wanneer de LED's aan de quadrocopter knipperen, omdat de vliegaccu zijn spanningsbenedengrens heeft
onderschreden, is de flipfunctie omwille van veiligheidsredenen gedeactiveerd.
20
Afbeelding 14
Afbeelding 15