Bediening
Brandgevaar door oververhitting
van gerechten.
Als u het gerecht niet in de gaten
houdt, kan dit oververhit raken en in
brand vliegen.
Houd toezicht op het apparaat als
het in gebruik is.
Kookplaat inschakelen
Tip de sensortoets aan.
Er lichten meer sensortoetsen op.
Als u daarna geen instellingen uitvoert,
wordt de kookplaat om veiligheidsre-
denen na enkele seconden weer uit-
geschakeld.
Vermogensstand instellen
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Raak de indicatie van de desbetref-
fende kookzone aan.
De indicatie begint te knipperen.
Raak op het bedieningspaneel de
sensortoets van de gewenste vermo-
gensstand aan.
In de indicatie van de kookzone knip-
pert de ingestelde vermogensstand en-
kele seconden en gaat dan constant
branden.
30
Vermogensstand wijzigen
Raak de indicatie van de desbetref-
fende kookzone aan.
De indicatie begint te knipperen.
Raak op het bedieningspaneel de
sensortoets van de gewenste vermo-
gensstand aan.
Kookzone/kookplaat uitscha-
kelen
U kunt een kookzone uitschakelen
door de desbetreffende indicatie aan
te raken.
De indicatie begint te knipperen.
Raak sensortoets 0 van de cijferreeks
aan.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen, raakt u
de sensortoets aan.